Het uitdagen van de apocalyps

Het uitdagen van de apocalypsHoe machteloos staan we als burgers tegenover de milieu- en klimaatproblemen? Is de klimaatchaos onafwendbaar? De tijd dringt en er is geen pasklaar antwoord op de problemen waar we ons voor gesteld zien. Toch ziet Brian Tokar tekenen van hoop.

Vandaag de dag lijkt het vaak alsof we hopeloos verstrikt zijn geraakt in het apocalyptisch denken. Voor sommigen is een dergelijk perspectief niets anders dan de logische conclusie van een vluchtig onderzoek van de huidige klimaatwetenschap. Als we binnen een paar jaar niet stoppen met het verbranden van fossiele brandstoffen –een vooruitzicht dat binnen de huidige politieke context onvoorstelbaar lijkt- dan zien we onszelf tegen het einde van deze eeuw geconfronteerd met een mondiale opwarming van 4 tot 6 graden Celsius. Dit zal resulteren in de ineenstorting van het relatief stabiele weerspatroon en klimaat dat heeft geholpen om de mensheid voor duizenden jaren, zoniet tienduizenden jaren, in stand te houden. Hoe kunnen we de ultieme catastrofe afweren, afgezien van een schijnbaar belangrijke wereldwijde overeenkomst om klimaatvervuiling tegen te gaan?

Voor sommige radicale jongeren is het vooruitzicht van een maatschappelijke instorting verkwikkend: hoe verschrikkelijker de toekomst er uitziet, hoe groter de noodzaak is om revolutionair te handelen en hoe aanlokkelijker de uitdaging. Maar voor de meeste mensen is de confrontatie met het ondenkbare louter een pad naar wanhoop en ontreddering. Wanneer de apocalyps onvermijdelijk is, waarom zou je je dan überhaupt nog bezig houden met activisme? Een meerderheid van de mensen zal er de voorkeur aan geven zich simpelweg in te graven, de energie opnieuw te richten op de eigen omgeving en de pleziertjes (of de worstelingen) van het dagelijks leven. Een recente studie suggereerde dat een brede wetenschappelijke kennis, die samenhangt met een besef van het klimaat alleen voorkomt in relatief progressief-georiënteerde kringen. Voor de meeste mensen lijkt het veel belangrijker zich aan te passen aan de eigen sociale groep dan de waarheid of een specifiek deel daarvan te omarmen.

Niet bij de pakken neerzitten, maar de eigen geschiedenis zelf maken

Een recent boek, Catastrophism: The Apocalyptic Politics of Collapse and Rebirth, geschreven door vier Noord-Amerikaanse activistische geleerden, beschrijft gedetailleerd hoe het apocalyptische denken in historisch opzicht een doodlopende straat was voor links, hoe het de weg plaveide voor rechts en hoe het een perspectief vormt dat radicale bewegingen aanvaarden op eigen risico.

‘De politiek van angst’, stellen zij, ‘speelt in het voordeel van rechts, niet van links’, en het dient de belangen van diegenen die ‘tegen gelijkheid zijn en voor oorlog, hiërarchie en overheidsgeweld’.

In tegenstelling hiermee heeft Richard Flacks, de historicus van de sociale beweging, aangetoond dat mensen maar al te bereid zijn om hun dagelijks leven overhoop te gooien om deel te nemen aan het ‘grote historische’ project, zodra ze het tastbare besef hebben dat een betere manier van leven mogelijk is. Voor Flacks maakt dit deel uit van de historische rol van democratische volksbewegingen: de verspreiding van het idee

‘dat mensen in staat zijn om hun eigen geschiedenis te maken –en dit ook zouden moeten doen. Dat het maken van geschiedenis geïntegreerd zou moeten zijn in het dagelijks leven, dat [heersende] sociale regelingen… kunnen en moeten worden vervangen door kaders die toegankelijk zijn en die deelname toestaan aan allen bij de beslissingen die hun leven aangaan’.

Een onbegrensd, vervuilend economisch systeem

We weten nu dat gebeurtenissen voor de komende jaren, en de tientallen jaren daarop, zullen bepalen of de destabilisering van het klimaat ontwrichtend en moeilijk zal zijn, of catastrofaal en extreem. We weten dat de wereld zowel de technische als de financiële middelen heeft om de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen te beëindigen en onze energiesystemen te transformeren. We weten ook dat het mogelijk is om te genieten van een aanzienlijk hogere kwaliteit van leven op basis van veel lagere niveaus van persoonlijke consumptie dan wat ons dagelijks wordt wijsgemaakt. We leven op dit moment in een inherent vervuilend economisch systeem leven dat iedere beperking van zijn expansie en groei schuwt. Een kapitalistisch systeem dat produceert in weelderige overdaad, zelfs terwijl een paar miljard mensen een zodanig tekort aan middelen hebben dat ze niet in staat zijn om in de meest basale menselijke behoeftes te voorzien.

Een groot deel van de productiecapaciteit van het systeem dient voornamelijk opvallende advertenties en consumptie, of oorlog en militarisme. In de Verenigde Staten wordt per jaar veertig procent van al het geproduceerde voedsel weggegooid. In deze tijd van wijdverspreide economische stagnatie breidt Amerika’s infrastructuur om fossiele brandstoffen te delven en te distribueren zich snel uit, sneller dan in de tijd van de grootste economische groei van de jaren vijftig. Dit gebeurt terwijl wetenschappers bevestigen dat ten minste driekwart van de reserves aan fossiele brandstof in de grond moeten blijven om totale klimaatchaos te voorkomen. Met de huidige prijzen van olie zijn de technologieën om ‘onconventionele’ bronnen van olie en gas aan te boren, zoals hydro-fracking, horizontale boormethoden, diepwater-boren en het putten van olie uit teerzand –ooit beschouwd als hypothetisch mogelijk maar economisch niet rendabel- centraal komen te staan in de toekomstplannen van de fossiele olie-industrie. Gelukkig staan er wereldwijd gemeenschappen op, die zich direct geconfronteerd zien met de consequenties van het delven van ‘extreme energie’. Zij organiseren zich en helpen daarmee het licht te ontsteken van een grotere, wereldwijde oppositie die nieuw leven ingeblazen krijgt.

Voor verandering is gezamenlijke actie nodig

De toekomst van de mensheid, en zelfs van veel van het leven op aarde, hangt nu af van de bloei van dergelijke verzetsbewegingen. Van mensen die te maken hebben met de dreiging van fracking of van de aanleg van nieuwe olie- en gaspijpleidingen tot inheemse en andere landgebonden groepen die zich verbonden hebben in een strijd op lange termijn tegen toegenomen grondstofwinning–zowel als stedelijke gemeenschappen die zeer kwetsbaar zijn voor extreme temperaturen en andere gezondheidsbedreigingen samenhangend met het milieu- de roep om klimaatrechtvaardigheid is in principe een boodschap die verenigt. In andere situaties hernemen mensen de mogelijkheid om voedselsystemen lokaal te maken en alternatieve energie op te wekken in gemeenschappelijk eigendom. Met de haperende oplossingen van bovenaf –van klimaatdiplomatie tot wind- en zonne-energieparken in handen van bedrijven- is de al lang bestaande historische belofte van een beweging der bewegingen onze beste hoop op verlossing van de toekomst.

In de jaren ’70 en de vroege jaren ’80 was er een sterk gedecentraliseerde anti-nucleaire beweging in Europa en de VS die de constructie van honderden kernreactoren tegenhield. Deze beweging omarmde veelal een prefiguratieve politiek van actie, vanuit een gemeenschappelijke basis, gegrondvest in een interne praktijk van directe democratie. Veel groepen ageerden niet alleen voor het einde van de kernenergie, maar boden ook zicht op een nieuwe sociale orde, gegrondvest in gemeenschappen voorzien van zonnepanelen, klaar om zowel hun politieke toekomst als hun toekomstige energie terug te eisen. Pogingen om gebouwen en de publieke ruimte opnieuw vorm te geven en om hele steden te ‘vergroenen’ behoorden tot de belangrijke uitlopers van deze beweging, alsmede de opkomst van de groene politiek aan beide zijden van de Atlantische Oceaan. Sommige activisten raakten geïnspireerd door Murray Bookchin en andere sociaal ecologen die de sociale en politieke wortels van milieuproblemen onderzochten en die nieuw ontwikkelde perspectieven boden van een fundamenteel andere samenleving, gevestigd rond de macht van het volk en samenwerkende directe democratieën.

Het is duidelijk dat er op dit moment nog geen enkele blauwdruk ligt voor sociale verandering, er is eerder sprake van een hernieuwde cultuur van verzet en een zoeken naar nieuwe dynamische processen van sociale en ecologische vernieuwing. Hoogleraar vredesstudies Randall Amster beweert terecht dat onze utopische projecten ‘over het algemeen worden beschouwd als doorlopende experimenten en niet als eindproducten’. In de vroege jaren ’60 (lang voor de algehele acceptatie van niet-sexistisch taalgebruik), schreef de pionier op het gebied van toekomststudies Frederick Polak dat

‘wanneer de westerse man [sic] nu ophoudt met het bedenken van en het dromen over nieuwe toekomstbeelden en probeert zichzelf op te sluiten in het heden, vanuit een verlangen naar zekerheid en uit angst voor de toekomst, dan houdt zijn beschaving op te bestaan. Hij heeft geen keus: het is of dromen, of sterven -en daarmee de gehele westerse samenleving ter dood te veroordelen’.

Dit geldt niet langer alleen voor het westen. Terwijl sommigen mogen juichen om het zogenaamde ‘einde van de beschaving’, hangt een leefbare toekomst voor iedereen af van een veel grotere uitdaging, een veel hoopvoller project van ecologische en sociale vernieuwing.

Brian Tokar is lector Milieukunde aan de Rubenstein School of Environment and Natural Resources in Vermont. Hij is auteur van meerdere boeken over ecologie, biotechnologie en activisme. Zijn laatste boek is: ‘Toward Climate Justice’.
Dit artikel werd geschreven naar aanleiding van het themanummer ‘Apocalypse Now?’ van de Occupied Times of London. Voor het originele artikel, kijk op de website van het Institute for Social Ecology.

You may also like...

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *

De volgende HTML-tags en -attributen zijn toegestaan: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <strike> <strong>