Meer, meer, meer gaat niet meer

Meer, meer, meer gaat niet meerDe mensheid is flink energie aan het verbruiken, ondanks de uitstoot van CO2 en het uitputten van de voorraden. Dirk Sijmons betwijfelt of een oplossing voor deze problemen ligt in de toepassing van hernieuwbare energie en nieuwe technologische ontwikkelingen. We gebruiken gewoon teveel energie en dat vinden we maar al te lekker.

Ongeveer anderhalf jaar geleden, op 12 mei 2013, werden op Mauna Loa voor het eerst 400 PPM (parts per million) deeltjes CO2 in de atmosfeer gemeten. Dit op Hawaii gelegen sterrenwachtstation is volgens internationale afspraken het mondiale meetpunt.

Zoals we allemaal wel weten, zouden we op 350 PPM uit moeten komen om de mondiale temperatuur niet verder dan 2 graden te laten stijgen ten opzichte van het pre-industriele gemiddelde. Het vreemde is dat dit in een heel klein berichtje in de krant stond. Terwijl er volgens mij zo’n twintig jaar geleden ontzettende tam-tam over gemaakt zou zijn.

Hoe komt dat nou, dat we boven die grenswaarde aan het uitkomen zijn? Daarvoor moeten we een eind terug in de tijd, want we zijn 400 miljoen jaar biomassaproductie aan het opstoken in 400 jaar tijd. Die periode van 400 jaar wordt door de Duitse filosoof Peter Sloterdijk ook wel aangeduid als het tijdperk van het fossiele expressionisme. En dat is een tijdperk dat voorbij zal gaan.

Lagere opbrengst van olievoorraden

Omdat de huidige voorraden minder opbrengsten geven, halen we op dit moment olie uit teerzanden, die een Energy Return on Investment (EROI) geven van 3 op 1. Dus je haalt er 3 megajoule uit, terwijl je daar 1 megajoule voor nodig hebt. Een vrij lage verhouding dus. Je zou kunnen zeggen dat het de ‘last fix’ is van onze junkiemaatschappij.

Over deze teerzanden heeft een enorme discussie gewoed in Canada. En in die discussie hebben twee geologen de handschoen opgepakt en gezegd: wat zou er gebeuren als we elke keer die economische afweging maken in dezelfde richting? Wat zou er gebeuren als als we werkelijk alle fossiele brandstoffen zouden opgraven en omzetten in elektriciteit? En ze komen tot de verbijsterende vaststelling dat de aarde dan zou opwarmen tot een temperatuur tussen de 16 en de 18 graden. Het probleem is dus niet dat er te weinig koolwaterstoffen in de grond zitten, maar te veel in de lucht.

Problemen bij de overgang naar hernieuwbare energiebronnen

Het wordt dus niet alleen moeilijker om fossiele delfstoffen te winnen, het maakt de aarde uiteindelijk ook onleefbaar. Dan zou je zeggen: als we dus geen CO2 willen en toch een economische ontwikkeling, dan hebben we altijd nog hernieuwbare energiebronnen om op terug te vallen.

Maar… daar lopen we tegen een aantal problemen op. Wanneer je kijkt naar de diverse energietransities uit het verleden, dan kun je vaststellen dat de toepassing van kolen, olie en aardgas ieder telkens vijftig jaar nodig hadden om hun volle omvang te bereiken qua infrastructuur en dergelijke. Dat is buitengewoon slecht nieuws. Want, zoals ik al aangaf, we hebben haast.

Energietransities uit het verleden

Energietransities uit het verleden

Als je met een positieve blik zou kijken naar onze mondiale situatie, dan zou je kunnen zeggen: dit is wat we vandaag ontvangen van de zon: 5540 zetajoule. Daarvan gebruiken we in onze economie eigenlijk slechts 0,4 zetajoule. Dat is energie in de vorm van zonne-, wind- en getijdenenergie. Je zou dus kunnen zeggen: we hebben eigenlijk zat energie. We zijn alleen nog niet in staat om die energie te ‘oogsten’. Dat is een mooi standpunt.

Maar het tweede probleem waar je tegenaan loopt, is dat dat fossiele goedje fantastisch spul is. Dat heeft een enorme energie-inhoud. En als je kijkt naar wat de zon, de wind en dergelijke opleveren, dan ligt dat nog altijd een orde lager. Je hebt grote oppervlaktes nodig om de benodigde hoeveelheid energie te winnen.

We gebruiken teveel energie

Wanneer je vanaf satelliet-niveau kijkt naar Europa, dan zie je Europa letterlijk baden in het het licht. Dit geeft een goed beeld van de menselijke aanwezigheid en het laat zien hoe Amsterdam, Brussel en Keulen met elkaar een groot stedelijk weefsel vormen. Weliswaar met wat landbouwgebieden en natuurgebieden er tussen, maar dit is de footprint die we met zijn allen maken. We gebruiken, kortom, verschrikkelijk veel energie. De groei van ons energieverbruik is vrijwel exponentieel.

Satellietbeeld van het lichtverbruik in Europa

Als je gaat kijken hoe dat zo gekomen is, dan is het interessant om vanaf de jaren ’10 te kijken naar de introductie van elektrische apparaten en hoe snel het gebruik daarvan is toegenomen. Neem bijvoorbeeld onze radio. Die begint in de jaren ’20 en daarna zie je het gebruik stijgen tot in de buurt van de 100 procent; het punt waarop bijna alle mensen in het bezit zijn van een radio. Datzelfde kun je zien met stofzuigers, wasmachines, TV’s, magnetrons, mobiele telefoons. En iedere keer kun je zo’n piek omhoog zien gaan naar de 100 procent verspreiding en bezit.

Gaat de technologie ons redden?

Zo is de economie dus in tal en last toegenomen. En dan zou je kunnen zeggen: wij hebben gelukkig de technologie. Die gaat ons in de toekomst helpen energie te winnen. Wat dat betreft is het aardig om eens te kijken naar de visies die men de afgelopen 150 jaar heeft ontwikkeld over samenleving, technologie en duurzaamheid. Er zijn vanaf 1860 diverse denkscholen en actiescholen geweest. Die zou je grofweg kunnen indelen in denkrichtingen die zeggen: we hebben economische groei nodig. Om de milieu-investeringen te kunnen halen en om ons uit de puree te halen. Ik heb deze de ‘techno-topia’s’ genoemd. Daarnaast heb je de denkscholen die zeggen: het is genoeg geweest, we moeten planmatig een aantal stapjes terug doen en we moeten decentraal te werk gaan, etc. Ik heb die maar ‘socio-topia’s’ genoemd.

De techno-topia’s koesteren de enorme hoop dat de technologie ons gaat redden. Maar daar kun je aan twijfelen. Neem als voorbeeld de Volkswagen Kever, uit 1948. Die gebruikte precies evenveel brandstof als de Volkswagen Kever uit 2008. Nu moet ik daar wel bij aantekenen dat de Kever uit 2008 ‘passief-veilig’ is, een airco heeft en hij is drie keer zo zwaar. Ik noem dit ter illustratie van het feit dat de technologie zich beweegt in de richting van comfort en niet in de richting van millieuvriendelijk. Niet vanzelf, althans.

Wel het comfort, maar niet de besparing

Nog een voorbeeld: de LED lamp. De LED lamp waar Jacqueline Cramer zo’n hoge verwachting van had. De spaarlamp die door burgemeester Opstelten portiek voor portiek werd uitgedeeld aan de Rotterdammers. Daar zouden we het huishoudelijk gebruik mee doen afnemen. Dat is misschien wel gelukt, maar er is ook iets anders gebeurd. Wat vaak met technologie gebeurt, is dat het gebruik juist geïntensiveerd is. De LED lamp heeft het netto energieverbruik juist opgestuwd.

Het is de geschiedenis van het mensdom, zou je kunnen zeggen. Wanneer je kijkt naar de belangrijkste uitvindingen op het gebied van de landbouw, dan zie je dat bij ieder stapje in de richting van een toestand van welvaart er vervolgens een toename van de bevolkingsgroei ontstaat. Dus vanzelf gaat het niet.

Ik keer nog even terug naar die 0,4 zetajoule energie. De hoeveelheid energie die we nodig hebben voor onze menselijke economie is 4x de hoeveelheid getijdenenergie die het aarde-maansysteem aan de eb- en vloedbeweging op aarde toevoegt. Het is de helft van de hoeveelheid geothermische energie die de kerncentrale binnen in onze aarde produceert en die de hele platentectoniek en het vulkanisme aandrijven. Zo ongelofelijk veel energie gebruiken we.

Energiebesparing is de enige optie

Noem mij een doemdenker, maar ik heb het idee dat dat onvolhoudbaar is. Ook en vooral als de fossiele rugwind die we hebben gehad, langzamerhand gaat liggen. Ik denk dat besparen ongelofelijk op nummer een staat van de hitparade van de aarde.

Op zich moet dat wel kunnen lukken. We kunnen met elkaar best wel een enorme besparing bereiken. Dat kan door bewust te handelen. Lokale wijn in karton levert bijvoorbeeld minder CO2 op dan geïmporteerde wijn. Zo valt te besparen. Computer aan ’s nachts uit, de stand-by knop van de televisie uit, vegetarisch eten, reizen met de trein, et cetera.

Koolstofbewust leven

Gedragsverandering koolstofbewust leven

Als iedereen deze dingen gewoon zou doen, bijvoorbeeld in het Verenigd Koninkrijk en de VS, dan zouden we een hoeveelheid CO2 uitstoot verminderen die vergelijkbaar is met de totale CO2-uitstoot van Rusland en Japan. Dus: die kleine dingetjes die we met zijn allen kunnen doen, die zijn heel krachtig. Maar we moeten het wel doen.

We staan voor een enorme transitie. Want we moeten onze energieopwekking in korte tijd totaal anders gaan organiseren. En tegelijkertijd moeten we ons gulzige warmte-, elektriciteits- en brandstofverbruik leren intomen. Het moet anders en minder. Dat zijn twee enorme opgaves waar we voor staan. Het is de vraag hoe we als mensheid daarmee om zullen gaan.

Dirk Sijmons is directeur van H+N+S landschapsarchitecten en hoogleraar aan de TUDelft. Hij is auteur van het boek ‘Landschap en Energie. Ontwerpen voor Transitie’. Dit is een verkorte weergave van de inleidende voordracht die Sijmons hield tijdens ‘De Circulaire Stad #14: Energiereuzen’ in Pakhuis de Zwijger op dinsdag 16 december 2014.

You may also like...

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *

De volgende HTML-tags en -attributen zijn toegestaan: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <strike> <strong>