Groenekwesties » afval http://groenekwesties.nl Helderheid over duurzame zaken Mon, 27 Nov 2017 08:14:45 +0000 nl-NL hourly 1 https://wordpress.org/?v=4.0.1 Contouren van een duurzame economie zijn al zichtbaar http://groenekwesties.nl/2015/06/contouren-van-een-duurzame-economie-zijn-al-zichtbaar/ http://groenekwesties.nl/2015/06/contouren-van-een-duurzame-economie-zijn-al-zichtbaar/#comments Mon, 08 Jun 2015 09:28:03 +0000 http://groenekwesties.nl/?p=912 more »]]> Contouren van een duurzame economie zijn al zichtbaarOp het gebied van energievoorziening en -besparing en het (her-)gebruik van grondstoffen zijn al grote stappen gezet. Het implementeren hiervan vereist echter nog een grote inspanning. Stedelijke gebieden zijn de aangewezen plek om hiermee te beginnen.

De belangrijkste vraagstukken op het gebied van duurzaamheid zijn tegelijkertijd het meest complex en het moeilijkst oplosbaar: ervoor zorgen dat de aarde gemiddeld met niet meer dan 20 graden Celsius opwarmt ten opzichte van het begin van de industriële revolutie, dat we de biodiversiteit in stand houden en de voorraden water en grondstoffen niet uitputten maar in de kringloop houden. Het goede nieuws is dat we weten wat we kunnen doen om toe te groeien naar verduurzaming van de economie. Zonder een blauwdruk te willen geven, zijn de contouren hiervan duidelijk. Het is een economie die de draagkracht van onze aarde respecteert en die bijdraagt aan de vergroting van het menselijk welzijn.

Zorgvuldig omgaan met grondstoffen en energie

Waar het op aankomt, is in de kern het tot stand brengen van verdergaande vernieuwingen richting een circulaire economie en een duurzame energievoorziening. Eerste initiatieven in die richting laten zien dat dergelijke veranderingen mogelijk zijn. Technisch kunnen we al veel. Waar het op vastloopt, is de moeilijkheid om bestaande systemen en gevestigde economische belangen te doorbreken en consistent overheidsbeleid te voeren over een langere tijdsperiode.

Juist door een zorgvuldige omgang met grondstoffen en energie en door een toenemend gebruik van duurzame energie, kunnen enorme kostenbesparingen worden gerealiseerd. Wanneer het volume duurzame energie toeneemt, zullen op termijn de investeringskosten steeds verder dalen. Ook efficiëntieverhoging van grondstoffenverbruik gaat enorme kostenbesparingen opleveren. Het consultancybureau McKinsey rekende in 2011 uit dat dit in 2030 wereldwijd zo’n 2,9 tot 3,7 biljoen dollar kan opleveren. Voor de Europese Unie is dit volgens een studie van de Ellen MacArthur Foundation uit 2012 380 – 360 miljard euro per jaar. De economische prikkel om te investeren in dergelijke kostenbesparingen zal toenemen naarmate de schaarste aan grondstoffen en energie toeneemt.

Naar duurzame energievoorziening en verder

Alle duurzame energietechnologieën zijn nog volop in ontwikkeling. Zowel in energieopbrengst als in kostprijs zitten grote verbetermogelijkheden. Vooral op het gebied van zonne-energie is deze trend duidelijk waarneembaar. Was in de periode 2007-2011 de kostprijs al tot de helft gereduceerd, anno 2014 is deze teruggebracht tot een derde. De verwachting is dat in 2023 de kostprijs van zonne-energie nog maar de helft zal zijn ten opzichte van die van 2014, en de toekomstige zonnecellen zullen daarnaast efficiënter zijn in energieopbrengst. Een dergelijke zonnige toekomst geldt in meer of mindere mate ook voor andere vormen van duurzame energie. Zo zijn efficiëntieverhogingen mogelijk in: windturbines, aardwarmte, waterkracht, golfenergie, getijdenenergie, energie uit zoet-zoutovergangen, gebruik van restwarmte uit de industrie en duurzaam geproduceerde biomassa voor energiedoeleinden.

Niet alleen de opwekking van duurzame energie, maar ook de inpassing van die nieuwe technologie in de bebouwde omgeving en in het verkeer en vervoer zal revolutionaire veranderingen met zich meebrengen. Inmiddels kunnen we al huizen, tuinbouwkassen en gebouwen neerzetten die energieneutraal of zelfs energieleverend zijn. Deze zijn voorzien van zonne-energie, goed isolerende muren en ramen en een combinatie van andere duurzame technologieën, waaronder aardwarmte en/of windenergie. Ook kunnen we elektrische en elektronische apparaten en ledverlichting in de woning slimmer en energiezuiniger maken. Met behulp van ICT-gerelateerde technologieen kunnen we het hele huis optimaal inregelen en aansluiten op een smart grid-systeem.

Een zelfde revolutionaire ontwikkeling is te verwachten in het verkeer en vervoer. Naast de ontwikkeling van zelfsturende voertuigen groeit ook het vervoer op duurzame elektriciteit en waterstof. Het wachten is op grootschalige vervanging van het huidige wagenpark door deze nieuwe voertuigen. Niet alleen de voertuigen zelf zullen veranderen, ook het gebruik ervan. Nu al ontstaan allerlei nieuwe vervoersdiensten, gericht op het gebruiken in plaats van het verkopen van voertuigen. Voorbeelden zijn organisaties als Greenwheels, Mywheels en Car2Go. Het past in de trend naar een deel-economie, waarin mensen het gebruik van producten met elkaar delen.

Kansen voor grondstoffentechnologieën

Ook de ontwikkelingen in de sfeer van grondstoffentechnologieën bieden nog veel mogelijkheden voor verbetering. Afval wordt steeds meer gezien als waardevolle grondstof waaruit weer nieuwe producten gemaakt kunnen worden. Het is echter nog een grote stap om daadwerkelijk alle afvalstromen hoogwaardig terug te brengen in de kringloop.

In het recyclen van afvalstromen kan nog heel veel ontwikkeld en verbeterd worden. We staan nog maar aan het begin van het daadwerkelijk sluiten van alle afvalstromen. Circulair inkopen grijpt niet zozeer aan bij het afvalstadium, maar bij het begin van de productlevenscyclus. Wanneer producten zo ontworpen worden dat ze hoogwaardig teruggebracht kunnen worden in de kringloop, kunnen meer producten dan nu de circulaire economie versterken. Het herontwerpen van productketens is daarom een wezenlijk onderdeel van de transitie naar een circulaire economie.

Transities op bijvoorbeeld energie- en grondstoffengebied vinden niet vanzelf plaats. Het vergt een transformatie op technologisch, economisch, sociaal-cultureel en institutioneel vlak. Bestaande belangen, structuren en culturen houden dit tegen. Het vergt een coalition of the willing die de wil en moed samenbalt om het transformatieproces vlot te trekken. Als we de samenleving willen evolueren in de richting van een economie gebaseerd op duurzame energievoorziening en handel in kringlopen, is het noodzakelijk om daarvoor een bewuste keuze te maken.

Steden als katalysator voor verandering

Overal in de wereld voltrekken zich soortgelijke technologische ontwikkelingen als hierboven geschetst. Vooral in stedelijke gebieden zullen de effecten van deze vernieuwing het grootst zijn. Dat is om velerlei redenen verklaarbaar.

Ten eerste wonen de meeste mensen in stedelijke gebieden en dit aantal zal de komende decennia toenemen.

Ten tweede komen alle genoemde ontwikkelingen op het gebied van grondstoffen en energie in steden samen. Juist daar kunnen grote energie-efficiëntiesprongen gemaakt worden en kunnen de grote hoeveelheden afvalstromen hoogwaardig teruggebracht worden in de kringloop. Bovendien heeft verandering van klimaat zichtbare effecten op de leefbaarheid in steden.

Ten derde zijn steden bij uitstek geschikt om het voortouw te nemen in de transitie naar een grondstoffenefficiënte samenleving. Daar kan de vernieuwing immers concreet in de praktijk worden gebracht samen met burgers en bedrijven.

In de vierde en laatste plaats gaat het bij de transitie naar een duurzame energievoorziening en een circulaire economie om een verandering op systeemniveau. Dat wil zeggen dat het er niet om gaat een huis energieneutraal of energieleverend te maken, maar een wijk, gebied of bedrijventerrein. Stand alone innovaties moeten aaneengeregen worden tot een keten van innovaties op systeemniveau. Een dergelijke opschaling zal het meest substantieel zijn in stedelijke gebieden.

Toepassing van de technologieën is een eerste vereiste

Kortom, stedelijke gebieden zijn bij uitstek geschikt om transities te realiseren in de richting van een duurzame energievoorziening en circulaire economie. De technologieën zijn voorhanden en kunnen qua efficiëntie en effectiviteit nog flink verbeterd worden. Maar dat is niet voldoende. Voorwaarde is dat die technologieën toegepast worden. Niet-technische knelpunten staan dit in de weg. Maar de ervaring tot nu toe leert: waar een wil is, is een weg.

Welke toekomst zich zal ontvouwen, hangt echter niet alleen af van technologische ontwikkelingen en het wegnemen van niet-technische knelpunten. Het zal ook afhangen van de wijze waarop onze maatschappij zich zal ontwikkelen, in Nederland en in internationaal verband.

Jacqueline Cramer is directeur van het Utrecht Sustainability Institute en hoogleraar duurzame innovatie. Dit is een bewerking van haar boek ‘Milieu’ dat in oktober verscheen.
]]>
http://groenekwesties.nl/2015/06/contouren-van-een-duurzame-economie-zijn-al-zichtbaar/feed/ 0
Handen en voeten geven aan duurzame ontwikkeling http://groenekwesties.nl/2015/06/handen-en-voeten-geven-aan-duurzame-ontwikkeling/ http://groenekwesties.nl/2015/06/handen-en-voeten-geven-aan-duurzame-ontwikkeling/#comments Wed, 03 Jun 2015 13:35:54 +0000 http://groenekwesties.nl/?p=904 more »]]> Handen en voeten geven aan duurzame ontwikkelingPraten over duurzame verandering is niet voldoende om echte resultaten te boeken. Om te komen tot effectieve verandering is het nodig om participatieve veranderprocessen in gang te zetten bij grote groepen mensen. Op de juiste wijze toegepast, leidt dit tot betere prestaties en een beter vermogen om te anticiperen op de toekomst.

We leven in een periode waarin we, als samenleving, resultaten produceren die niemand wil. Onze economie is gebaseerd op een lineair denkkader, waarin we aan de ene kant eindige grondstoffen verbruiken en aan de andere kant afval produceren. We zeggen dat we aan ontwikkelingssamenwerking willen doen, maar tegelijkertijd zijn er mondiaal grote tegenstellingen tussen arm en rijk. Dit soort resultaten zijn het uitvloeisel van een denkhouding waarbij het ego als uitgangspunt genomen wordt en waarbij het geheel, het eco-systeem waarin we leven, wordt genegeerd.

Het is een situatie die schreeuwt om verandering, maar door de bestaande onderliggende structuren blijven we terugvallen in deze ongewenste patronen. De cruciale vraag is dan ook hoe we deze situatie kunnen doorbreken. Hoe kunnen we een wenselijke, duurzame toekomst realiseren? Naar mijn mening begint dat door vragen te stellen, zoals: hoe willen we leven? Wat is waardevol voor ons? Zo creëren we een eigen beeld van de toekomst zoals we ons die wensen.

Een volgende stap kan zijn om te anticiperen op die gewenste toekomst. Dat je probeert om de ideeën die ontstaan zijn, concreet vorm te geven. Dus geen mooie plannen maken, maar aan de slag, met elkaar. Op die manier zet je als vanzelf een proces van duurzame ontwikkeling in gang.

Samenwerking op basis van gelijkheid

Wanneer het gaat om belangrijke kwesties, dan is samenwerking nodig. Om samen te kunnen werken tussen verschillende disciplines is het nodig te werken op basis van een tijdelijke ontschotting. Binnen veel organisaties worden werkprocessen in stukken geknipt en wordt de controle over het geheel bij managers neergelegd. Daardoor ontstaan schotten tussen de afdelingen, managers worden afgerekend op de prestaties van hun team en al snel wordt het wij tegen zij.

Wat nodig is, is juist een aanpak die zich louter focust op het vraagstuk. Daarbij is het zaak dat alle belanghebbenden, de stakeholders, erbij betrokken worden. Ik noem dat: organiseren met het hele systeem. Dat is een wijze van organiseren die over de grenzen van functies, organisaties en disciplines heen gaat.

Een werkbare methode om tot duurzame ontwikkeling te komen

Een aanpak om een dergelijk proces van duurzame ontwikkeling in gang te zetten, is het toepassen van Large Scale Interventions (LSI). Het is een participatieve ontwikkelaanpak waarbij grote groepen stakeholders betrokken zijn. De LSI aanpak is ontstaan uit een hele wolk van uitgangspunten, zoals uit de Gestalt Psychologie, Systems Theory, Field Theory, Action Theory, Theory X and Y, Socio Technology, Organisation Development (Weisbord 2012).

Ik ben van mening dat we met LSI een werkbare aanpak hebben om een veranderingsproces in gang te zetten. En meer nog: het leidt naar een uitkomst waar diverse belanghebbenden zich in kunnen vinden. Het is beslist niet de enige werkzame aanpak en het is zeker geen middel tegen alle kwalen, maar onderzoek heeft aangetoond dat het, bij een juiste toepassing daadwerkelijk bijdraagt aan duurzame ontwikkeling (van der Zouwen 2011).

Werkbijeenkomsten leiden tot concrete stappen

LSI bestaat vooral uit werkbijeenkomsten met grote groepen stakeholders. De hoeveelheid deelnemers kan varieren van 15 tot 400, maar er zijn ook voorbeelden van nog grotere groepen. Zo’n werkbijeenkomst biedt ruimte om letterlijk handen en voeten te geven aan duurzaam organiseren. Dat gebeurt door elkaar te ontmoeten, elkaars perspectieven te verkennen, nieuwe samenwerkingsstructuren te vormen, nieuwe werkwijzen te bedenken en/of deze te testen. Als je de juiste mensen in de zaal hebt, de mensen die invloed hebben op het succes van het vraagstuk, dan krijgen zij gaandeweg het proces een besef van urgentie. Er ontstaat een gevoel van: ‘als wij het niet gaan doen, wie dan wel?’.

LSI werkt als volgt: Bij elke fase van het proces zijn stakeholders betrokken. Het proces wordt stap voor stap vormgegeven door een begeleidingsgroep onder regie van facilitators. De begeleidersgroep bestaat uit vertegenwoordigers van de belangrijkste stakeholdersgroepen. Zij leveren de bouwstenen voor het proces. De facilitator is ervaren met de LSI aanpak en ontwerpt samen met de begeleidingsgroep het proces. Dat begint meestal met het gezamenlijk in beeld brengen van de situatie. Ik noem dat bouwstenen verzamelen voor het proces. Die bouwstenen gaan over de centrale onderzoeksvraag, over wie erbij moeten zijn, wat er al is gedaan en gepland, wanneer iets klaar moet zijn, hoe stakeholders uitgenodigd kunnen worden, welk taalgebruik aansprekend is, etcetera.

Praten, doen en inleven

Belangrijk is dat er niet alleen samen gepraat wordt, maar dat er ook dingen samen gedaan worden. (Taleb 2012). Mensen blijken in de praktijk veel beter te kunnen samenwerken dan organisaties ze toestaan (Sennett 2012, p. 29). Ze kunnen alleen niet altijd onder woorden brengen wat ze weten, want niet iedereen is even goed gebekt.

Een belangrijk onderdeel van veel LSI trajecten is Futuring, het verkennen van de toekomst. Dat doe je door je in gedachten naar de toekomst te verplaatsen. Gezamenlijk ontwikkel je beelden van een gewenste en haalbare toekomst. Daarmee wordt een beroep gedaan op de creativiteit en het gezamenlijk inlevingsvermogen.

Vier basisprincipes van Large Scale Interventions

Het idee van LSI is simpel, maar de uitvoering is nooit eenvoudig. De rijkdom aan organiseerfactoren produceert ook een rijkdom aan mogelijke ontwerpen en een rijkdom aan mogelijke uitkomsten. Ik heb een groot aantal werkzame elementen van deze aanpak verzameld en daar vier fundamentele basisprincipes uit gedestilleerd. Het zijn echt basisprincipes: hoe meer je er op toegeeft, hoe slechter het werkt (van der Zouwen 2011).

De vier basisprincipes zijn:
• Systeemdenken: denken vanuit het geheel
• Participatie van belanghebbenden: iedereen doet mee vanuit een autonome verantwoordelijkheid
• Action learning/research: denken en doen gaan samen
• Sensemaking: er naar streven om met elkaar het geheel te begrijpen en te zoeken naar een gezamenlijke basis voor vervolgstappen.

Hoe beter je er in slaagt deze basisprincipes te volgen, hoe groter de kans is op succes. LSI is daarmee een Evidence Based Practice (van der Zouwen 2011).

Meer zicht op mogelijkheden

Het werken met LSI mondt uit in twee soorten effecten:

Op de korte termijn: Meer en beter werk gedaan krijgen
1.Betere besluiten en actieplannen
2.Commitment en energie voor implementatie
3.Nieuwe relaties, meer potentieel voor innovatie en leren
4.Meer vertrouwen

Op de langere termijn: Duurzame ontwikkeling
1.Toenemend verandervermogen, toenemend bewustzijn
2.Schotten tussen onderdelen en functies in het systeem worden meer doorlaatbaar
3.Beter anticiperen op toekomstige ontwikkelingen, leren om meer mogelijkheden te zien.

Deze manier van werken leidt ertoe dat mensen inzien dat ze grip kunnen krijgen op hun werk of hun bezigheden, dat ze gezien worden en dat ze (uiteindelijk) invloed kunnen krijgen op het systeem als geheel. En dat is precies waar we op dit moment behoefte aan hebben. Want de noodzaak voor duurzame verandering is hoog. De toekomst is natuurlijk niet voorspelbaar, maar ik ben er van overtuigd dat je er wel op kunt anticiperen. En daar biedt deze methode werkbare handvatten voor.

Tonnie van der Zouwen is lector Sustainable Working and Organising aan Avans Hogeschool en heeft daarnaast een eigen organisatieadviesbureau. Dit artikel is gebaseerd op de lectorale rede die zij hield op 17 april 2015.

Noten:
Sennett, R. (2012). Together. The Rituals, Pleasures & Politics of Cooperation. London: Penguin
Taleb, N.N. (2012). Antifragile. Things that Gain from Disorder. Londen: Penguin.
Weisbord, M.R. (2012). ProductiveWorkplaces Revisited: Dignity, Meaning and Community in the 21st Century. 25th Anniversary 3rd Edition. San Francisco: Jossey-Bass.
Zouwen, A. v. d. (2011). Building an evidence based practical guide to Large Scale Interventions. Towards sustainable organisational change with the whole system. Delft: Eburon.

]]>
http://groenekwesties.nl/2015/06/handen-en-voeten-geven-aan-duurzame-ontwikkeling/feed/ 0
De ene duurzame ondernemer is de andere niet http://groenekwesties.nl/2015/04/de-ene-duurzame-ondernemer-is-de-andere-niet/ http://groenekwesties.nl/2015/04/de-ene-duurzame-ondernemer-is-de-andere-niet/#comments Thu, 30 Apr 2015 13:27:03 +0000 http://groenekwesties.nl/?p=866 more »]]> De ene duurzame ondernemer is de andere nietVeel ondernemers in het midden- en kleinbedrijf tonen nog geen grote hang naar duurzaamheid. Een ondernemer denkt natuurlijk in de eerste plaats aan het belang van zijn bedrijf en pas daarna aan de samenleving. Han van Son maakte aan de hand van interviews een typologie van verschillende soorten ondernemers en stelde hun houding jegens duurzaamheid vast.

Duurzame ontwikkeling staat weliswaar hoog op ieders agenda, toch blijven er zorgen en onduidelijkheden over de voortgang die wordt geboekt. De talloze duurzame initiatieven en gremia – onderstromen waarin overheid, bedrijfsleven en burgers samenwerken – schalen onvoldoende op om de uitdagingen het hoofd te bieden. Neem de ecologische uitdaging om binnen 20 jaar 80% reductie in Co2-uitstoot te bereiken (Senge’s ‘80-20 Challenge’). Die gaan we niet halen. Of de sociale uitdaging om de groeiende inkomensongelijkheid en daaruit voortkomende migratiestromen te beteugelen. Het lukt niet. Laat staan de economische uitdaging om financiële stabiliteit en evenwichtige groei te bereiken. Noch binnen Nederland, noch binnen de EU krijgen we dat voor elkaar.

Bedrijven hebben zich een eigen rol in duurzame ontwikkeling toebedeeld. Onder de noemer ‘duurzaam ondernemen’ vertalen zij duurzame uitgangspunten naar bedrijfsvoering. Dat levert een gevarieerd beeld op. Sommige multinationals zijn in staat een diepe vorm van duurzaamheid te bereiken, waarbij ze streven naar een volhoudbaar winstgevende bedrijfsvoering met (en dankzij) de intentie om bij te dragen aan verbetering van de economische (profit), ecologische (planet) en sociale (people) structuur van de samenleving. Het midden- en kleinbedrijf (mkb) in Nederland krijgt dit niet voor elkaar. Dat komt voor een deel omdat het mkb te weinig druk van externe partijen voelt: overheid en branchevereniging willen ‘de markt’ zijn werk laten doen, maar die hecht weinig aan duurzaamheid als onderscheidende propositie en let vooral op prijs en rendement. De vraag is dan hoe het mkb aangespoord kan worden tot een groter commitment om duurzaamheid als uitgangspunt te nemen voor de bedrijfsvoering.

De directeur moet kiezen tussen eigenbelang en de samenleving

In het mkb zet de directeur/eigenaar de koers uit en heeft daarbij rationale drijfveren: duurzame keuzes worden pas gemaakt als het bedrijf een gezonde positie heeft en risico’s kan nemen én als de directeur/eigenaar vanuit een duurzaam bewustzijn en maatschappelijke waarden onderneemt. Dat past niet goed bij de ‘common sense’ interpretatie van ondernemerschap, al krijgt de afweging tussen winstdoelen en maatschappelijke doelen langzaamaan een andere balans. Maar het gaat niet snel genoeg – een kantelpunt is nog niet in zicht -, dus wat is er nodig om de omslag sneller te laten gaan?

Daar komt de directeur/eigenaar in beeld. Hij/zij beweegt zich in zijn ondernemerschap tussen twee extremen: werken uit eigenbelang versus dienstbaar zijn aan de samenleving. Daartussen kiest de ondernemer zijn positie en kijkt daarbij naar de anderen in zijn sector en netwerk: hoe balanceren zij de keuze tussen de duurzame eisen van de samenleving en de bedrijfsmatige prestaties? Tussen moraliteit en commercieel succes zou je kunnen zeggen, of sociale waarden en economische waarden zo u wilt. Als de ondernemer vooral gedreven wordt door persoonlijke zelfversterking en het bedrijfsbelang, zal hij eerder inzetten op winstgeoriënteerde bedrijfsvoering; wordt hij door zelfoverstijgende maatschappelijke waarden gedreven, dan komt duurzaam ondernemersgedrag eerder in beeld.

Naast deze ‘zachte factoren’ zijn overigens ook andere factoren van invloed op het uiteindelijke gedrag: denk aan financieel vermogen, kennis en capaciteiten. Als ondernemers zelf praten over hun keuze voor duurzaamheid, zijn ze geneigd dat begrip heel klein en operationeel te maken. Ondernemers die investeren in operationele duurzame veranderingen (zoals maatregelen om energie te besparen of afval te verminderen) zijn eerder geneigd zich duurzaam te noemen, dan ondernemers die een transitie hebben ingezet die pas op langere termijn tot duurzame resultaten leidt.

Bedrijfsmatige argumenten voor duurzaamheid zijn doorslaggevend

Maar wat voorspelt nu hoe ver een ondernemer zal reiken qua duurzame bedrijfsvoering? Door open interviews te houden met 22 directeuren/eigenaars die in hun branche als duurzaam worden herkend en erkend, heb ik geprobeerd om de factoren voor ‘diep’ duurzaam ondernemen in kaart te brengen. Tijdens de interviews kwamen de rationele bedrijfsmatige argumenten om duurzaam te ondernemen spontaan naar voren, niet de door waarden gedreven argumenten. Vooral de inschatting van het toekomstig belang van duurzaamheid op de eigen bedrijfsvoering was dominant. De ondernemer redeneert daarbij vanuit versterking van het eigenbelang, maar maakt wel de afweging HOE hij deze versterking wil bereiken: bij voorkeur met een balans tussen ratio en gevoel en in eerlijke samenwerking met anderen.

Ondernemers lijken twee verschillende routes naar duurzaamheid te volgen: een ‘impact gedreven’ route die snel tot tastbare resultaten moet leiden omdat de markt dat vereist of mogelijk maakt, en een ‘intentie gedreven’ route waarin een gemotiveerde keuze wordt gemaakt voor sterkere maatschappelijke oriëntatie. In beide routes is de positieve bijdrage aan het eigen bedrijf sturend, maar alleen in het tweede geval is er ook een duurzaam effect voor de samenleving. Het is mogelijk om vanuit deze routes een typologie van duurzame ondernemers te veronderstellen, die elk een andere manier van beïnvloeding vragen.Typologie ondernemers

Deze routes leiden, als een ontwikkelingsweg, naar het ideaaltype van de duurzame ondernemer (de strateeg en ambassadeur). Hierin zien we geleidelijk een positie ontstaan waarin maatschappelijke drijfveren prevaleren boven puur economische. De uitdaging voor onderwijs en overheid – en voor de huidige duurzame strategen in het bedrijfsleven – is om hun instrumenten voor beïnvloeding typegericht in te zetten.

Onderwijsinstellingen kunnen aan de hand van deze typering een betere inschatting maken van de behoefte aan onderwijs en onderzoek op het gebied van duurzaam strategisch ondernemen. En zij kunnen hun bestaande kennis gerichter aanbieden aan de ondernemers in kwestie. Duurzame strategen kunnen op hun beurt bijvoorbeeld bepaalde types ondernemers bijeenbrengen om de behoeftes op het gebied van duurzaam ondernemen te inventariseren, zodat deze vervolgens omgezet kunnen worden naar concrete projecten. De overheid zou niet zozeer een rol kunnen vervullen op het gebied van regelgeving, maar wel gunstige (lees: duurzame) voorwaarden kunnen scheppen voor de markt.

Op deze wijze kan een typegerichte benadering van ondernemers helpen om de zo broodnodige duurzame bedrijfsvoering in het MKB te helpen opschalen.

Han van Son is docent en onderzoeker bij het lectoraat ‘Sustainable strategy and innovation’ aan de Avans Hogeschool. Hij promoveerde in juni 2014 met het proefschrift ‘Hoe duurzaam is de duurzame ondernemer in het MKB?’
]]>
http://groenekwesties.nl/2015/04/de-ene-duurzame-ondernemer-is-de-andere-niet/feed/ 0
We moeten naar een kringloop in de economie http://groenekwesties.nl/2015/03/we-moeten-naar-een-kringloop-in-de-economie/ http://groenekwesties.nl/2015/03/we-moeten-naar-een-kringloop-in-de-economie/#comments Tue, 31 Mar 2015 09:50:18 +0000 http://groenekwesties.nl/?p=826 more »]]> We moeten naar een kringloop in de economieWe zouden een stuk slimmer en verstandiger moeten omgaan met ons afval. Dat kan ook, als we de natuur als voorbeeld nemen. Door een kringloop van materialen te vormen kunnen we voorkomen dat er schaarste aan grondstoffen zal ontstaan.

Louise Vet gaf op 10 maart een aantal colleges over ecologie voor de Universiteit van Nederland. Dit is een ingekorte weergave van een van de colleges van haar. Ze worden uitgezonden in de week van 18 mei.

In totaal produceren wij in Nederland 59 miljoen ton afval per jaar. Dat is inclusief de bouw, de industrie, enzovoort. Als individuele consumenten zetten we elk meer dan 500 kilo per jaar aan afval voor de deur. Er verdwijnt 5 miljoen ton afval per jaar in de oceanen. Daar valt het uiteen in hele kleine stukjes en die kleine stukjes die werken ook nog eens als een soort sponsje op allerlei gifstoffen die in de oceaan zitten.

Hoe anders is het in de natuur. In de natuur is helemaal geen afval. In 3,8 miljard jaar evolutie heeft de natuur ‘geleerd’ haar eigen rotzooi op te ruimen. Dat is dus gewoon de kringloop. Maar wij, als mensheid, doen het dus eigenlijk helemaal verkeerd. Het hele huishouden van onze economie klopt voor geen meter. We zitten in een verkeerde, want lineaire economie. Je gebruikt nieuwe grondstoffen, je maakt er wat van en uiteindelijk wordt het afval.

Recyclen is meer downcyclen

Dan zeg je misschien: ja, maar we recyclen toch heel veel? In Nederland zijn we wereldwijd de derde op het gebied van recyclen. Maar… dat is eigenlijk meer downcyclen wat we doen. We doen er nog wat leuks mee en uiteindelijk is het dan een bermpaaltje en dan eindigt het toch in de verbrandingsoven.

Dat is natuurlijk niet de manier om daarmee om te gaan. We zitten op één planeet, met 7 miljard mensen. Een heleboel grondstoffen kun je alleen maar vinden hier op de planeet. Die kun je niet zomaar ergens anders vandaan halen. Er is dus schaarste aan bepaalde grondstoffen. We kunnen in de toekomst nog meer schaarste verwachten. En de economie en de prijzen gaan daar ook al op reageren.

Op dit moment leven we van ons natuurlijk kapitaal en niet van de rente daarvan. En omdat we een mondiale economie hebben, zie we ook wereldwijde effecten. Ik noem als voorbeeld het mobieltje, de smartphone, die tegenwoordig bijna iedereen heeft.

Door onze smartphones is er burgeroorlog in Congo

Een mobiele telefoon bevat zo’n 150-200 gram aan grondstoffen. Waar bestaat dat allemaal uit? Dat bevat glas, keramiek, kunststof, koper, zink, ijzer, tin, lood en een heleboel aardmetalen. Deze laatste zijn vrij zeldzaam.

Waar komen die zeldzame metalen vandaan? Bijvoorbeeld tantaal komt van de coltanmijnen. Die coltanmijnen zijn onder meer in Finland en Congo. Veel komt uit de Democratische Republiek Congo. Uit Congo is het goedkoop, want daar zijn weinig milieuregels die het delven anders kostbaar maken.
Als gevolg daarvan is de heerschappij over die mijnen een reden voor de burgeroorlog in de Democratische Republiek. En wat een ecoloog natuurlijk ook heel erg vindt, is dat voor de winning van dat zeldzame metalen wegen aangelegd worden, er worden bossen gekapt om de guerillastrijders en de mijnwerkers te bedienen. Dat heeft vooral gevolgen voor de oostelijke laaglandgorilla die daar leeft. In de laatste tien jaar is de populatie daarvan al met 80 procent afgenomen. En dat allemaal voor ons mobieltje.

We zien dus dat er een enorme destructie plaatsvindt voor de winning van energie, grondstoffen, voedsel, en dat gaat maar door. Dat gaat heel hard.

Wij verkwisten ons natuurlijk kapitaal

Ecologen zeggen dan: let op, dit is toch ons natuurlijk kapitaal! Die natuur levert ons allerlei diensten, gratis en voor niks en we nemen het maar voor lief dat we dat gratis krijgen. Zo kunnen we niet doorgaan. En als de natuur het in een keer niet meer doet, omdat wij er verkeerd mee om zijn gegaan, dan zien we ineens pas wat de prijs van de dingen is.

Als je nu kijkt naar de bladeren van de bomen in de herfst. Die worden afgebroken en het wordt weer voedsel voor een nieuwe plantengroei. En van die planten leven weer dieren. En die dieren zullen uiteindelijk weer sterven. En tot stof zult gij wederkeren, ja, want die dode dieren komen uiteindelijk weer in de bodem terecht. En de kringloop is gesloten. De natuur kent helemaal geen afval. In feite zorgt de natuur ervoor dat dat allemaal goed zijn werk doet. Daar kunnen we dus van leren. Het is een systeem. Wij moeten ook wat meer gaan denken in systemen.

Van de wieg tot de wieg

Waar we naartoe moeten, is het invoeren van een kringloop in de economie: een circulaire economie. Met behoud van grondstoffen. Zo heb je een technische cyclus en een biologische cyclus. In de biologische cyclus houd je dus zaken die afbreekbaar zijn en in de technische cyclus behoud je de grondstoffen, zoals koper. En dat blijft koper. Net zoals nylon nylon blijft. Niet een downcycle waarbij de grondstof uiteindelijk in het graf belandt, maar van de wieg tot weer een nieuwe wieg: cradle to cradle. Dat is de circulaire economie.

Belangrijk is, is dat je niet de dingen een beetje minder slecht gaat maken, want dan doe je het nog steeds niet goed. Je moet dus naar design toe, naar ontwerp. Want je moet de dingen eigenlijk zo maken dat je ze ook weer goed uit elkaar kunt halen. Dus je moet dan echt aan de ontwerpkant beginnen.

Een andere kijk op eigendom

Een ander aspect van de circulaire economie is dat we gaan nadenken over: wil ik wel alles bezitten? Een voorbeeld: een kleurentelevisie bevat ongeveer 4.500 chemische componenten. Die hoef ik echt niet te bezitten. Ik wil gewoon televisie kijken. Ik wil ook niet per sé lampen hebben; ik wil gewoon licht hebben. Dan lease je die gewoon. Er zijn bedrijven die op deze manier gaan denken. Dan gaan ze ook vanzelf kwaliteit produceren. Want het bedrijf heeft er belang bij de geleaste producten zo te maken dat ze niet kapot gaan, want het vervangen ervan kost het bedrijf geld.

Er zal een nieuwe vorm van bedrijvigheid zal komen. We hebben als mensheid verschillende fases doorgemaakt. Eerst hebben we het vuur uitgevonden. Zo’n 8.000 – 10.000 jaar geleden zijn we met de landbouw begonnen. En in de 19e eeuw kwam de industriële revolutie. Die heeft ons verschrikkelijk veel gebracht, maar daarvan hebben we ook de negatieve kanten gezien. En hoe meer mensen er komen, des te meer druk dat geeft op ons natuurlijke kapitaal. Ons natuurlijk kapitaal dat in feite nu uitgekleed wordt.

We op weg zijn naar een vierde tijdperk. Een tijdperk waarin we verantwoordelijkheid nemen voor al die andere soorten, voor dat natuurlijke kapitaal, waarvan we weten dat het in onze boekhouding zou moeten staan. Dat we ervan doordrongen raken dat dat niet gratis en voor niks is. Dat natuurlijk kapitaal goed in geld te waarderen is, en dat je er ook best wel veel geld mee zou kunnen verdienen, maar dan op een goede manier. We moeten stoppen met het verteren van het natuurlijk kapitaal en alleen de rente van dat kapitaal gaan gebruiken, want zo blijft het kapitaal in stand. Als we onze inspiratie halen uit de natuur en als we gaan werken met de natuur, dan kan het geld wel degelijk aan de bomen groeien.

Louise Vet is ecologe. Dit is een van de openbare colleges die zij gaf tijdens de opnames van de Universiteit van Nederland, op 10 maart.
]]>
http://groenekwesties.nl/2015/03/we-moeten-naar-een-kringloop-in-de-economie/feed/ 0
Waarom is milieuproblematiek zo moeilijk op te lossen? http://groenekwesties.nl/2014/11/waarom-is-milieuproblematiek-zo-moeilijk-op-te-lossen/ http://groenekwesties.nl/2014/11/waarom-is-milieuproblematiek-zo-moeilijk-op-te-lossen/#comments Thu, 20 Nov 2014 13:52:29 +0000 http://groenekwesties.nl/?p=573 more »]]> Waarom is milieuproblematiek zo moeilijk op te lossen?Dat we niet in staat zijn de grote mileuvraagstukken op te lossen, ligt aan de aard van de problematiek. Het probleem is een combinatie van ‘the tragedy of the commons’ en het ‘prisoner’s dilemma’. De uitkomst leidt tot het meest ongunstige scenario voor ons allemaal.

De antwoorden op de grote milieuvraagstukken zijn zo verschrikkelijk simpel: hoe lossen we het broeikaseffect op? Door minder broeikasgassen uit te stoten! Hoe voorkomen we dat onze zeeën worden leeggevist? Door minder te gaan vissen! Hoe komen we af van het plastic afval probleem in onze oceanen? Door het op te ruimen en niet opnieuw te gaan vervuilen.

We weten in grote lijnen wat er moet gebeuren om de aarde leefbaar te houden. Toch krijgen we het niet voor elkaar om bindende internationale afspraken te maken. De groots opgezette klimaattop in 2009 te Kopenhagen is hiervoor tekenend. De onmacht om tot een formeel akkoord te komen leidde ertoe dat de klimaattop bestempeld wordt als regelrechte flop. Als de oplossingen van milieuproblemen zo voor de hand liggen, waarom is het daadwerkelijk oplossen ervan dan toch zo lastig? Waarom gaat het maken en uitvoeren van internationale afspraken met betrekking tot het milieu zo moeizaam? Aan de oppervlakte lijkt het erop dat politieke onwil een adequate aanpak in de weg staat. Het echte probleem gaat echter dieper. Het is de aard van de problematiek die ervoor zorgt dat een internationale aanpak niet van de grond komt. Twee begrippen maken deze aard van milieuproblematiek duidelijk: ‘Tragedy of the commons’ en het ‘prisoner’s dilemma’.

Tragedy of the commons

Het begrip ‘tragedy of the commons’ komt uit het inmiddels klassieke gelijknamige artikel van de Amerikaanse ecoloog Garrett Hardin. Vrij vertaald betekent het ‘de tragedie van de meent.’ De meent is een term die vroeger werd gebruikt voor gemeenschappelijke weidegrond. Hardin legt uit dat rationeel redenerende herders altijd tot de conclusie komen dat ze hun kudde kunnen blijven uitbreiden, ook al dreigt er uitputting van de meent door overbegrazing. De herder profiteert namelijk van de uitbreiding van zijn kudde terwijl de last van de uitbreiding (overbegrazing) gedeeld wordt met de andere herders. Niemand neemt zodoende verantwoordelijkheid voor de meent. De grazende kuddes zullen blijven uitbreiden, zelfs al is dit op termijn in ieders nadeel. Hardin laat zien dat er veel gelijkenissen zijn tussen de problemen van de meent en milieuproblematiek. Hij stelt bijvoorbeeld dat de ‘filosofie van de meent’ van toepassing is op onze zeeën. Luchtvervuiling, aldus Hardin, is tevens een ‘tragedy of the commons’ probleem. ‘We are locked into a system of fouling our own nest’ concludeert Hardin daarom.

Prisoner’s dilemma

Waarom handelen we allemaal als de rationele herder uit Hardin’s artikel? Waarom blijven we de lucht vervuilen? De zeeën leeg vissen? Het antwoord komt voort uit het bespreken van het ‘prisoner’s dilemma’. Het ‘prisoner’s dilemma’ toont het menselijk gedrag dat ten grondslag ligt aan Hardin’s constatering. Het dilemma, in 1950 bedacht door de wiskundigen Merril Flood en Melvin Dresher, laat zien dat mensen op basis van eigenbelang en rationele overwegingen bewust beslissingen nemen die uiteindelijk in ieders nadeel zijn. Hier slaat ‘rationeel’ overigens op het denken van een ‘homo economicus’; iemand die zoekt naar de beste optie voor de minste kosten.

Het oorspronkelijke dilemma gaat over twee personen die verdacht worden van een misdrijf. Omdat er niet genoeg bewijs is om beide personen te veroordelen doet de politie een aanbod: Als één van de verdachten de andere verraadt en de ander blijft ontkennen, gaat de verrader vrijuit en krijgt de ander tien jaar gevangenisstraf. Wordt er door beide ontkend, dan gaan ze alle twee maar zes maanden in de cel. Verraden ze elkaar allebei, gaat ieder vijf jaar naar de gevangenis. In dit dilemma zullen beide verdachten ervoor kiezen de ander te verraden. De ‘homo economicus’ in hun fluistert immers dat het verraden van de ander voor de verdachte zelf in elke situatie het beste is. Dit is vergelijkbaar calculerend gedrag dat de herders vertonen in Hardin’s voorbeeld.

Milieuproblematiek

Politici hebben de opdracht om op het toneel van de wereldpolitiek te komen tot een oplossing voor het milieuprobleem. Ze hebben echter te maken met een ‘tragedy of the commons’ kwestie en bevinden zich bovendien in een ‘Prisoner’s dilemma’. De politici zitten zodoende in een moeilijk pakket. Voor de wereld zou het meest gunstigste scenario zijn dat alle landen hun uitstoot van broeikasgassen verminderen. Het verminderen van uitstoot gaat ten koste van economische ontwikkeling. Het gevaar dreigt dat concurrenten blijft uitstoten en dus een economische voorsprong genieten terwijl de ander voor de milieukosten opdraait. De angst voor dit scenario maakt het afpreken van bindende internationale milieuregels een moeizame opgave. De rationele val waar landen zich in bevinden leidt tot het minst gunstige scenario voor ons allemaal: geen adequate internationale maatregelen op milieugebied. Wil men in de toekomst een flop als de klimaattop in Kopenhagen voorkomen, dan zou men zich moeten buigen over de vraag hoe de problematiek omtrent het ‘prisoner’s dilemma’ en ‘tragedy of the commons’ op te lossen is.

Bart van Zelst is bestuurskundige en politicoloog. Hij is auteur voor wrmmagazine.nl, waar dit artikel eerder verscheen.
]]>
http://groenekwesties.nl/2014/11/waarom-is-milieuproblematiek-zo-moeilijk-op-te-lossen/feed/ 0
De noodzaak van een Circulaire Revolutie http://groenekwesties.nl/2014/09/de-noodzaak-van-een-circulaire-revolutie/ http://groenekwesties.nl/2014/09/de-noodzaak-van-een-circulaire-revolutie/#comments Mon, 01 Sep 2014 14:35:37 +0000 http://groenekwesties.nl/?p=372 more »]]> De noodzaak van een Circulaire RevolutieHet dreigende tekort aan grondstoffen en de mondiale afvalproblematiek noopt bedrijven te zoeken naar een duurzaam alternatief. Frans van Houten beschrijft de noodzaak van een verandering richting een circulair economisch systeem. Dat is ingrijpend en veelomvattend, om niet te zeggen: revolutionair.


In de zestiende eeuw deed de astronoom Nicolaus Copernicus een belangrijke ontdekking: hij zag in dat de zon, en niet de aarde zich in het centrum van het universum bevond. Toentertijd wezen velen het inzicht van Copernicus af omdat het ketters was ten opzichte van de heersende Christelijke doctrine. Uiteindelijk plaveide de Copernicaanse Revolutie natuurlijk de weg naar een nieuw, wetenschappelijk wereldbeeld en toegenomen menselijke welvaart.

Vandaag de dag heeft de wereld behoefte aan een vergelijkbare paradigma verandering. Maar ditmaal is het het heersende economische model dat moet veranderen.

Rond 2030 zal de middenklasse op de wereld bestaan uit bijna vijf miljard mensen, die allemaal dezelfde soort kansen en hetzelfde comfort verwachten die meer welvarende bevolkingsgroepen al lange tijd hebben genoten. Dit zal toenemende druk leggen op het milieu en het zal de grondstoffenbronnen van de wereld uitputten.

Het probleem is dat de wereld lange tijd een kortzichtige focus heeft gehad op het zo goedkoop mogelijk produceren en consumeren van goederen. Het resultaat is een lineaire economie gebaseerd op het kortstondig gebruik, afdanken en vervangen van goederen.

De consequenties van onze afvaleconomie zijn al zichtbaar

Om het huidige model te continueren, zou het nodig zijn te beschikken over een ongelimiteerde hoeveelheid gemakkelijk te winnen grondstoffen en oneindige ruimte voor afval – iets dat duidelijk niet mogelijk is. Sterker nog, de consequenties van onze afval economie – CO2 emissies die de pan uitrijzen, niet meer te beheersen afvalstromen en de toenemende moeite die het kost om grondstoffen te winnen, om er een paar te noemen – zijn al duidelijk zichtbaar.

Voor het vinden van een duurzaam alternatief volstaat het om naar de natuur te kijken, waar niets onbenut blijft. Bossen zijn bijvoorbeeld volledige, efficiënte systemen waarin de levenscycli van soorten plaats vinden in perfecte harmonie met de seizoenen. Economische systemen zouden ook moeten streven naar dergelijke fundamentele niveaus van veerkracht en continuiteit.

Zoals ecosystemen alles hergebruiken via een efficiënte en doelmatige kringloop, zo zou een ‘circulair’ economisch systeem er borg voor kunnen staan dat producten zodanig worden ontworpen dat ze deel uitmaken van een netwerk. In dit netwerk worden producten beoordeeld op hun waarde, waardoor het hergebruik en renovatie van: producten, componenten en materialen zorgen voor een continu hergebruik van bronnen.

Geen eigendom meer, maar louter het gebruik van goederen

Het spreekt vanzelf dat bij de opzet van een circulaire economie een fundamentele herstructurering van mondiale waardeketens nodig is. Het bedrijfsleven zou, in plaats van het product te verkopen, het eigenaarschap over het product moeten behouden, om vervolgens het gebruik van de geproduceerde goederen te verkopen, als een vorm van service. De verkoop van de voordelen van het gebruik van een product in plaats van het product zelf, zou een krachtige prikkel vormen voor producenten om ontwerpen te maken die lang meegaan, die vaak opnieuw gebruikt kunnen worden en die bij voorkeur gerecycled kunnen worden. Dit zou hen in staat stellen om het gebruik van materialen en energie te optimaliseren.

Dit vereist een nieuwe generatie van materialen, evenals innovatieve ontwikkeling en -productieprocessen. Het vereist eveneens nieuwe businessmodellen, een geherdefinieerd begrip van eigenaarschap en gebruik, nieuwe openbare aanbestedingsregels en nieuwe financieringsstrategieën. Tot slot vraagt een circulaire economie om aangepaste logistiek en een leiderschapscultuur dat het nieuwe systeem omarmt en de ontwikkeling hier naartoe beloont.

Afgezien van de morele plicht, is er een krachtig financieel argument dat pleit voor de transitie naar een circulaire economie – namelijk de potentie van meer dan 1000 miljard dollar aan zakelijke kansen. Dit omvat materiële besparingen, toegenomen productiviteit, nieuwe banen en mogelijk ook nieuwe producten en zakelijke categorieën.

Circulariteit vraagt om een nieuwe visie, voor alle partijen

Maar ondernemingen alleen kunnen de economie niet veranderen. Om een verandering teweeg te brengen bij bedrijven, die doorgaans de nadruk leggen op het minimaliseren van initiële kosten en het maximaliseren van de totale waarde, zouden overheden hun aanbestedingsprocessen moeten veranderen. Dit zou bijvoorbeeld kunnen door het implementeren van eisen met betrekking tot circulariteit, daarbij de gezondheid en het welbevinden van mensen zeker stellend, en aldus een bijdrage te leveren aan de vraag om nieuwe oplossingen.

Tegelijkertijd moeten consumenten openstaan voor het gebruik van producten die ze niet bezitten. Aangezien de circulaire economie van zichzelf systemisch is, kan het slechts slagen wanneer alle betrokkenen de producten en services samen ontwerpen, deze samen creëren, en samen eigenaar hiervan zijn.

Met dit in het achterhoofd is mijn bedrijf haar producten opnieuw aan het ontwerpen en evalueert het op welke wijze de restwaarde van producten behouden kan blijven. Daarnaast is het bezig met de overgang van een transactie- naar een relatiegebaseerd business model –een model dat nauwere samenwerking met klanten en leveranciers inhoudt. En het is haar bedrijfsmodel aan het veranderen om de nadruk te leggen op oplossingen voor de lange termijn. Geen van deze veranderingen is gemakkelijk te implementeren, maar ze zijn alle noodzakelijk.

Zoals bij alle grootscheepse transities in de menselijke geschiedenis zal de omslag van een lineaire naar een circulaire economie tumultueus verlopen. Pioniers en tegenstanders zullen opdoemen, evenals successen en tegenslagen. Maar wanneer bedrijven, overheden en consumenten ieder hun deel doen, zal de Circulaire Revolutie de mondiale economie op het pad zetten van duurzame groei op de lange termijn – en, over 500 jaar, zullen mensen hierop terugkijken als een revolutie van Copernicaanse proporties.

Frans van Houten is Chief Executive Officer van Royal Philips NV. Dit artikel verscheen op 21 januari 2014 op de website project-syndicate.org.

 

]]>
http://groenekwesties.nl/2014/09/de-noodzaak-van-een-circulaire-revolutie/feed/ 1
Micro- en nanoplastics in zee gevaarlijker dan gedacht http://groenekwesties.nl/2014/08/micro-en-nanoplastics-in-zee-gevaarlijker-dan-gedacht/ http://groenekwesties.nl/2014/08/micro-en-nanoplastics-in-zee-gevaarlijker-dan-gedacht/#comments Wed, 06 Aug 2014 09:14:28 +0000 http://groenekwesties.nl/?p=331 more »]]> Micro- en nanoplastic in zee gevaarlijker dan gedachtPlastic afval vormt een groeiend mondiaal probleem. Niet alleen vanwege de ‘plastic soup’ die in de oceanen ronddobbert, maar vanwege de microplastics en plastic nanodeeltjes die in het leefmilieu en in voedselketens terechtkomen. Dit kan uiteindelijk ook gevaar opleveren voor de mens.

Het gebruik en de aanschaf van plastic artikelen is in onze samenleving niet meer dan normaal. De wereldwijde productie van plastic groeit per jaar gestaag met vier procent. De laatste jaren echter wordt duidelijk dat sommige plastic artikelen leiden tot een gigantisch afval- en milieuprobleem. Want een deel van al dat plastic komt uiteindelijk terecht in zee en oceaan. Daar verzamelt het zich, bijeengedreven door subtropische cirkelstromen, in drijvende vuilnisbelten. De hoge gehalten aan plastic afval vormt een laag van soms tien meter dik onder het wateroppervlak. Volgens sommige onderzoekers is de hoeveelheid plastic in de Noordelijke Stille Oceaan de afgelopen veertig jaar honderdvoudig toegenomen. Het is nagenoeg overal in de natuur aanwezig, in alle milieucompartimenten inclusief diepzee en Arctische wateren.

Plastic is een materiaal dat niet afbreekt op natuurlijke wijze. Grotere plastic deeltjes kunnen door vissen, vogels en andere dieren voor voedsel worden aangezien en het maag darmkanaal verstoppen met als gevolg een verminderde conditie of zelfs de hongerdood. Maar daarmee is nog niet alles gezegd. Plastic valt namelijk in de loop van de tijd uiteen in steeds kleine fragmenten. Dit gebeurt door de werking van UV-straling en mechanische krachten (golfslag en dergelijke). Zo ontstaan op de lange duur microscopisch kleine microplastics (< 5 mm) en ultrafijne nano-deeltjes plastic van miljoenste millimeters. Maar het blijft plastic.

Hormoonverstorende-, neurotoxische- en andere nadelige effecten

Plastic is een materiaal dat bij opname in het organisme gevolgen kan hebben voor de gezondheid van mens en dier. Hoewel synthetische polymeren als zodanig chemisch inerte macromoleculen zijn, zit er in kunststof producten bijna altijd een mengsel van polymeermateriaal met verschillende additieven en rest monomeren die uit kunnen logen. Hieronder vallen stoffen waarvan hormoonverstorende, neurotoxische of andere nadelige effecten bekend zijn, zoals ftalaten (weekmakers), surfactanten, vlamvertragers en bisfenol A. Bovendien kunnen plastics verontreinigende stoffen opnemen uit het watermilieu die een extra chemisch gevaar vormen voor de gezondheid van zeedieren.

In zeediersoorten van diverse trofische niveaus zijn microplastics aangetroffen en de mogelijke effecten daarvan worden momenteel nader onderzocht. Uit experimenteel onderzoek blijkt dat gezondheidseffecten kunnen optreden bij verschillende soorten organismen, inclusief de mens, wanneer zij microplastics in hun weefsels en/of lichaamsvochten opnemen. Het betreft zowel de gevolgen van het plastic zelf, als de toxische stoffen die uit het plastic vrijkomen, en zo in organismen en de voedselketen terecht kunnen komen.

Steeds meer microplastics die in het zeemilieu

Kleine plastic deeltjes (zogenaamde engineered microplastics) worden de laatste jaren ook nog eens steeds vaker toegepast in cosmetica- en verzorgingsproducten, zoals scrubcreme, lipgloss en tandpasta. Deze komen, na gebruik, terecht in het riool en via het oppervlaktewater uiteindelijk in het zeemilieu. Voorbeelden van andere bronnen van dit soort (primaire) microplastics zijn: straalapparatuur, autobanden, reinigingsmiddelen, lijm en verf (polymeren) en medicijnen. Ook worden nog kleinere plastic deeltjes (zogenaamde engineered nanoplastics) gebruikt in bijvoorbeeld cosmeticaproducten, in verven en lakken, micro-elektronica, auto’s en vliegtuigen.

Voor zover we nu in kunnen schatten bevat het gezuiverde afvalwater van rioolwaterzuiveringsinstallaties gemiddeld een hoeveelheid van 50 microplastics (>10 micrometer en <5 mm) per liter. Dat is in totaal een gemiddelde hoeveelheid van 0,3 miljard microplastics per dag. Het zuiveringsslib van de rioolwaterzuivering wordt doorgaans gebruikt als meststof of als bodemverbeteraar in de landbouw (37%). Tegenwoordig is dit slib echter sterk verontreinigd met microplastics. Deze vloeien bij regen van het veld af en komen terecht in het oppervlaktewater en uiteindelijk in zee.

Uit veldonderzoek in de Noordzee blijkt dat er 0,2 tot 1,6 deeltjes per m3 zeewater ronddrijven. Deze deeltjes variëren in grootte van 5 mm tot 0,7 micrometer. De meeste microplastics zinken uiteindelijk naar de bodem waar ze ophopen. Van het materiaal dat zich afzet aan de kust bevat 1 kilo drooggewicht sediment gemiddeld 100 tot 3600 deeltjes microplastics. Van alle zeevissen heeft 7 procent plastic in zijn maag. Alle tot nu toe onderzochte mosselen, oesters en krabben hebben plastic deeltjes in hun spijsverteringsstelsel of lichaam. Zelfs in plankton worden microplastics aangetroffen. Dit alles blijft niet zonder gevolgen. Het leidt tot, verstopping, afname van groei, celschade en ontstekingen. Bovendien worden toxische stoffen, exoten en ziekteverwekkers op deze wijze verspreid.

Steeds meer onafbreekbare deeltjes in het milieu

De huidige stand van zaken: er komen steeds meer microplastics (en nanoplastics) in het leefmilieu terecht. Deze kleine en ultrafijne plastic deeltjes zijn nagenoeg onafbreekbaar en accumuleren daardoor in het milieu en in voedselketens. Over de ernst en omvang van de risico’s en gevolgen van de huidige concentraties micro- en nanoplastics in het watermilieu voor de ecologie is nog weinig bekend.

En de mens? Loopt de gezondheid van de mens gevaar? Dat is nog een open vraag. We kunnen daar slechts naar gissen. Neem als voorbeeld de Noordzeemossel. In 2012 werd hier onderzoek naar gedaan door de Universiteit van Gent. Daarbij werd 1 deeltje microplastics gevonden per gram (nat). In 2013 deed het Instituut voor Milieuvraagstukken van de Vrije Universiteit eveneens een onderzoek naar microplastics bij de Noordzeemossel en zij troffen 19 – 105 deeltjes per gram (droog) aan. We worden dus blootgesteld aan microplastics door het eten van bijvoorbeeld schelpdieren. In welke mate de plastic deeltjes uiteindelijk in ons lichaam terecht zullen komen of in welke mate zij schade toebrengen is nog onduidelijk.

Inschatten van de risico’s is complexe en tijdrovende zaak

Wetenschappers proberen een inschatting te maken van de risico’s voor zeedieren en de mens. Het gaat daarbij om specifieke vorm, afmeting en andere eigenschappen van de polymeer deeltjes, veilige gehaltes en de effecten ervan. Maar vanwege de veelvoud aan soorten polymeren en het ontbreken van goede meetapparatuur is dit een complexe zaak en kost dit tijd.

Hoe kunnen we het tij keren?

  • Kennisvergroting (onderzoek). Naast bronnen, accumulatiegebieden en milieu-effecten, ook onderzoek naar de risico’s voor volksgezondheid;
  • Beter afvalbeheer en meer hergebruiken en recycling van plastic afval (circulaire economie);
  • Herstel van de habitats van dieren en het opruimen van plastic zwerfafval;
  • Schakel over op milieuvriendelijke vezels in textiel;
  • Betere communicatie tussen industrieel ontwerpers en milieuwetenschappers;
  • Internationaal beleid. Het is niet alleen een probleem van Nederland!

En, belangrijk: vervang waar mogelijk niet-afbreekbare polymeer ingrediënten door niet-toxische, bio-afbreekbare ingrediënten.  Ook is het belangrijk om burgers bewust te maken. Zo is er bijvoorbeeld een internationale campagne tegen plastics in cosmetica gaande: “Beat the microbead”. Bewustwording kan leiden tot gedragsverandering. Hopelijk dat dit bijdraagt aan een beter milieu. Zolang echter een groot deel van de scheepvaart zijn vuilniszakken nog regelmatig direct overboord gooit, is er nog volop reden om somber te zijn –en bezorgd.

Dick Vethaak is professor ecotoxicologie van delta- en kustwateren aan het Instituut voor Milieuvraagstukken (IVM) van de VU Amsterdam en is specialist op het gebied van waterkwaliteit bij wetenschappelijk instituut Deltares. Bovenstaande tekst is een samenvatting van een publiekslezing gehouden bij het ScienceCafé Leiden op 8 april 2014.

]]>
http://groenekwesties.nl/2014/08/micro-en-nanoplastics-in-zee-gevaarlijker-dan-gedacht/feed/ 1