Wat moeten we doen? (3)

Wat moeten we doen? (3)Om het klimaatprobleem te bestrijden is internationale samenwerking noodzakelijk. Maar aan welke voorwaarden moet een verdrag hiertoe voldoen? Prof. dr. mr. Herman Philipse bespreekt de opties. Deel drie van een eigen samenvatting van zijn vierde college over het klimaatprobleem voor Studium Generale van de Universiteit Utrecht.


Wanneer belangrijke landen niet meedoen aan de reductie van uitstoot, dan zijn de doelstellingen die we hebben opgesteld niet haalbaar. Laten we dus realistisch zijn: zonder een vrij intensieve internationale samenwerking kunnen we het hele probleem van global warming niet oplossen.

Stern schrijft : ‘An effective response to the global challenge of climate change requires internationale collaboration on a scale which is unprecedented.’(‘A blueprint for a safer planet’, pag. 144). Dat betekent dat we het systeem van ‘cap and trade’ (emissiehandel) internationaal moeten maken en dat we ook een internationaal belastingsysteem moeten maken. Emissiereductie is alleen haalbaar als vrijwel alle landen participeren.

Hoe kunnen we internationale samenwerking optuigen?

Wat voor elementen zijn er nodig om een internationaal verdrag te maken waarin dat gerealiseerd zou kunnen worden? Welke elementen moet zo’n nieuw verdrag bevatten? Die elementen zijn denk ik dezelfde elementen als die Lord Stern noemde in zijn boek:

  1. Er moet een doelstelling vastgesteld worden voor mondiale emissie reductie: niet meer dan 500 ppm CO2 equivalenten. Dat moet omgezet worden in een emissie reductie per land of per individu en daar zitten belangrijke verdeelproblemen in. Maar desalniettemin zul je een globale emissie reductiedoelstelling moeten instellen. Dat moet je niet in een keer doen, dat moet je per jaar doen. Of per decennium.
  2. Ontwikkelingslanden moeten ook meedoen met klimaatconferenties. Als je naar de bevolkingsprognose van de wereldbevolking kijkt, dan wonen in 2050 acht van de negen miljard mensen in ‘ontwikkelingslanden’. Ik reken daar India en China ook bij.
  3. Dan denk ik dat je per land al af moet spreken dat je een zodanige emissiereductie of emissiehandel invoert dat de globale doelstelling gehaald zal worden. Bij emissiehandel is dat dus makkelijker uit te voeren dan bij belastingen.
  4. Dan zul je internationale samenwerking op moeten zetten om ontbossing te stoppen. Ik heb al gezegd dat die ontbossing een veroorzaker is van een groot deel van de netto emissies. Dat zul je dus moeten stoppen.
  5. Technologie versneld ontwikkelen. Daar zul je als overheid in moeten investeren.
  6. En je zult arme landen hulp moeten bieden bij aanpassing aan de veranderende omstandigheden. De schade die ontstaan is door de verandering van het klimaat vindt in eerste instantie plaats in arme landen. U zult ze moeten helpen om te bewegen en om mee te doen aan het verdrag dat we moeten sluiten.

Dit zijn de buitengewoon ambitieuze doelstellingen, maar het zijn minimum doelstellingen. Als we dit niet voor elkaar brengen, dan zal het met de planeet uiteindelijk helemaal verkeerd aflopen. Dan komen onze kleinkinderen vreselijk in de problemen. Het is ambitieus, maar het kan niet anders. Dat betekent opnieuw een oproep aan het kabinet Rutte. De gedachte dat je geen visie zou moeten hebben als kabinet is politiek misschien handig, maar ik vind het minderwaardig en moreel onaccceptabel. Ik denk dat het kabinet heel snel moet gaan discussiëren over een politieke visie en over wat ze internationaal moeten gaan doen om die visie uit te dragen.

Richt een World Environment Organisation op

Laatste vraag: kunnen we dit allemaal voor elkaar krijgen als we de bestaande instituties in stand houden? Na de Tweede Wereldoorlog hebben we een aantal instituties opgebouwd die ervoor gezorgd hebben dat Europa economisch weer kon gaan bloeien. Die instituties hebben we opgebouwd met zeer concrete doelstellingen. Maar die instituties van toen zijn niet zonder meer geschikt om het probleem dat we nu hebben, op te lossen. Dat komt doordat het klimaatprobleem op zoveel verschillende fronten speelt en als je het gaat verdelen over de bestaande instituties, dan zal het in elk van die instituties niet de nodige prioriteit krijgen. De meeste instituties hebben andere prioriteiten, andere doelstellingen.

Dus: een voorstel van Lord Stern dat ik hier wil overnemen, is om het IMF en de Wereldbank, waarvan hij vice-president was, samen te voegen. Dat is efficiënter. En laten we daarnaast een World Environment Organisation oprichten (voorstel van Stern), een instelling die alle internationale maatregelen op het gebied van de uitstoot van CO2 en milieugebied gaat coördineren. Ik denk dat dat moet. Ik denk alleen dat het teveel tijd gaat kosten om te wachten tot zo’n institutie er is. Dat betekent dat de internationale verdragen waar ik het over had, veel sneller gesloten moeten worden en dat we met het opbouwen van zo’n internationale institutie ook snel moeten gaan beginnen.

Zijn we bereid de nodige offers te brengen?

Hoe kunnen we dat in godsnaam allemaal bereiken? Met een wereldbevolking waarvan in 2050 acht à negen miljard leeft in ontwikkelingslanden. Hoeveel Nederlanders zullen bereid zijn om bijvoorbeeld een redelijk deel van hun inkomen op te offeren om deze doelstellingen te bereiken? Dat is een interessante vraag. Ik denk dat het goed zou zijn als we dat zouden willen, maar de inschatting van de kans dat het bereikt wordt, laat ik aan u over.

Ik heb tot slot nog een opmerking. En dat betreft het citaat waarmee ik dit collegereeks begon. Ik kan het niet laten om het nog een keer voor te lezen. Het citaat was ontleend aan de World Conference of Changing Atmosphere in Toronto, 1988. Ik vind het een mooi citaat, maar een buitengewoon deprimerend citaat. ‘Humanity is conducting an unintended, uncontrolled global invasive experiment whose ultimate consequences could be second only to a global nuclear war.’

We staan dus als mensheid voor een zeer belangrijke existentiële en morele keuze en ik denk dat wij met die keuzes als het ware Kantiaans moeten omgaan. We moeten doen wat we kunnen.

En daarmee wil ik het college afsluiten.

Herman Philipse is universiteitshoogleraar in de wijsbegeerte aan de Universiteit Utrecht

You may also like...

1 Response

  1. Drs. Anke Korteweg zegt:

    Over de 500 ppm bij nr, 1: o.a. professor. Dr. James E. Hansen – Columbia university spreekt over een grens van 350 ppm.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *

De volgende HTML-tags en -attributen zijn toegestaan: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <strike> <strong>