De revolutie verloopt geleidelijk en in het verborgene

De revolutie verloopt geleidelijk en in het verborgeneDe huidige op groei en consumptie gebaseerde samenleving staat toenemend onder druk. Doorgaan op dezelfde weg gaat niet, omdat dit leidt tot meer van hetzelfde. Derk Loorbach schetst in zijn inaugurale rede een perspectief om zonder kleerscheuren door de onvermijdelijke en noodzakelijke transities heen te komen.

Uitgangspunt van mijn betoog is dat het vigerende overheidsbeleid, inclusief het beleid rond duurzaamheid, de neiging heeft om opkomende transities af te remmen in plaats van deze te omarmen en te stimuleren. Daarom stel ik voor dat we strategieën ontwikkelen om de spanning en de weerstand tegen sociale verandering te zien als onderdeel van fundamentele veranderingen en deze te gebruiken om doorbraken te realiseren. Hiertoe is het nodig om tot effectieve sturingsmixen te komen waarin bottom-up sociale innovatie, top-down -structuren en -sturing, plus gericht uitfaseerbeleid gecombineerd worden.

In de dagelijkse praktijk zijn we min of meer blind voor de aspecten die transitie in gang zetten. We zitten er immers midden in. Neem bijvoorbeeld de industriële revolutie. Die bestond toentertijd niet als zodanig voor de mensen. Er was meer sprake van stapjes in de goede richting via: experimenten, doorbraken, institutionalisering, gedrag en culturele verandering. Die leidden tot allerlei transities op het gebied van de energievoorziening, mobiliteit, landbouw, zorg en water. Algemene drijfveren achter deze grote transformatie waren: centrale planning, fossiele brandstoffen en een lineaire denkwijze.

Overschrijding van de grenzen van het systeem

Rond 1960 ontstond het bewustzijn dat het economische systeem van consumptie en productie schadelijk was, en daarmee ontstonden de eerste generaties milieubeleid en de aandacht voor duurzame ontwikkeling. In onze huidige tijd zijn we nog nauwelijks van dat pad van onduurzame ontwikkkeling afgekomen: de inspanningen hebben wel geleid tot meer efficiency maar zonder echte transitie. In onze hedendaagse tijd overschrijden we dan ook in toenemende mate de ecologische, sociale en economische grenzen. Dit valt af te lezen aan de impact van klimaatverandering, uitroeiing van diersoorten, verzuring van de oceanen, het schaarser worden van drinkwater, etc.

Als gevolg van deze gang van zaken zien we ons nu geconfronteerd met een drietal crises: een ecologische crisis, een economische crisis en een sociale crisis. De nationale overheid heeft geen passend antwoord op de ecologische en economische crises terwijl de traditionele sociale structuren in rap tempo vervangen worden door een netwerksamenleving. We zien ons, kortom, geconfronteerd met systemische problemen die diep ingebed zijn in onze maatschappelijke structuren.

Spanningen op diverse terreinen

Dit levert maatschappelijke spanningen op die zich voordoen op diverse terreinen: energievoorziening, voedselproductie, de bouw, afvalmanagement, gezondheidszorg en ga zo maar door.

We zitten als het ware gevangen in een inherent onduurzaam systeem dat streeft naar een voortdurende optimalisering en dat tegelijk de ruimte voor betere alternatieven blokkeert: een lock-in. Dergelijke lock-ins komen veel voor in samenlevingen met een veranderende sociale context. Kenmerkend hieraan is dat het binnen de gangbare bestuurlijke middelen niet mogelijk lijkt de spanning op te lossen tussen het bestaande systeem van optimalisatie en de transitie naar een ander en duurzamer systeem.

Een sluipende transformatie naar een duurzame samenleving

In de samenleving is van onderaf en van binnenuit (bottom-up) een sluipende transformatie ingezet vanuit het streven naar een duurzame samenleving. Deze bewegin ontwricht steeds nadrukkelijker het bestaande systeem. Denk bijvoorbeeld aan: direct banking, direct energy, direct services, direct care en direct democracy.

In tegenstelling tot de drie pijlers van de huidige moderne samenleving:

  • Centrale organisatie
  • Fossiele energie en grondstoffen
  • Lineaire kennisontwikkeling en innovatie

Worden deze innovatieve praktijken gekenmerkt door:

  • Verspreide controle (netwerksamenleving)
  • Hernieuwbare energiebronnen
  • Systemische innovatie (ontwikkeling van kennis op grond van diverse factoren)
Processen van structurele sociale verandering begrijpen

Deze praktijken vormen de elementen die de richting wijzen naar een langdurig transformatieproces dat, zoals de historische transformatie, gepaard zal gaan met allerlei spanningen, transities en dus ook conflicten, weerstand en chaos. Dergelijke transities kunnen verlopen via diverse scenario’s, waarin de mate en duur van de fase van instabiliteit sterk wisselt: van relatief soepele overgangen tot zeer disruptieve of destructieve scenario’s. Dit is het onderwerp waar de transitiewetenschap zich mee bezig houdt: de vraag hoe we die processen van structurele sociale verandering beter kunnen begrijpen met als doel een duurzame toekomst te creëren. De praktisch relevante vraag wordt daarmee: hoe die schoksgewijze veranderingen in de maatschappij, die van nature gepaard gaan met instabiliteit, doorgemaakt kunnen worden met zo min mogelijk maatschappelijke schade.

Nu stel ik dat de inherente spanningen tussen de moderne systemen en de alternatieve oplossingen leiden tot zogenaamde ‘transition points’: gebeurtenissen die mogelijk kans bieden op doorbraken. Transition points zijn onvoorspelbaar, maar mijn stelling is dat je ze wel kunt zien aankomen in termen van ‘verwachte verassingen’. In systemen onder transitiedruk zijn incidenten die anders misschien triviaal of irrelevant lijken, plotseling een argument vooor groter ingrijpen. Denk hierbij aan Fukushima of de aardbevingen in Groningen.

Pas wanneer dit soort incidenten een illustratie lijken van een falend systeem, en wanneer er concrete alternatieven beschikbaar zijn, alsmede een netwerk van partijen dat een aansprekende visie voor verandering heeft, dan kan zo’n moment een transitiepunt worden. Bij het ontbreken van deze elementen, zoals de afgelopen periode in Groningen, kan het momentum ook worden gemist.

Samenwerken met netwerken van burgers

Het transitiedenken en de transitieaanpak bieden inzicht in de breuken en schokken die horen bij de overgang naar een inherent duurzaam systeem en de aanknopingspunten voor slimme interventies. Een beleid dat werkt vanuit transitiemanagement houdt zich bezig met het bemiddelen tussen toenemende aantallen transformatieve veranderingsnetwerken en initiatiefnemers die zich richten op verandering.

Mede dankzij de hedendaagse nieuwe technologieën kunnen burgers gemakkelijk schakelen tussen netwerken, gemeenschappen, bedrijfsmatig werken en overheden. Ik noem dit: ‘panarchy’. Dit fenomeen van ongebonden, samenwerkende burgers en professionals zou een basisfilosofie kunnen bieden voor een nieuwe vorm van overheidsbeleid. Een vorm van beleid waarin duurzame waarden veilig gesteld worden en dat voorwaarden schept voor de meest effectieve oplossingen. Door op tijd in te grijpen kan het de schokken dempen die met transities gepaard gaan.

Een dynamisch equilibrium

Dit is wat ik ‘sustability’ noem: het werken naar een stabiel dynamisch equilibrium via processen van transformatieve verandering. Het is als het ware het elimineren van de ‘inability’ uit ‘sustainability’.

Hoe moet een dergelijk overheidsbeleid er in de praktijk uitzien? Daarvoor zijn vanuit de overheid drie mechanismes nodig:

  • Bottom-up innovation
    Dit zou een bestuurlijk mechanisme zijn die innovaties van onderaf stimuleert en helpt om deze tot ontwikkeling te brengen. Dit op een niet-institutionele wijze.
  • Top-down guidance
    Dit zou een beleidsorgaan moeten zijn dat visionaire doelen stelt, maar ook investeringen in onduurzame praktijken tegenhoudt.
  • Phase-out support
    Een derde overheidsmechanisme zou uitfaseringsstrategieën moeten ontwikkelen. Daardoor wordt bestaand, ongewenst beleid ontmanteld. Het zou zich ook bezig moeten houden met compensatie voor eventuele geleden verliezen door de transitie.

Deze drie mechanismes beschouw ik als complementair en elkaar onderling versterkend. Wanneer transitiepunten zich voordoen, helpen deze mechanismes om de transitie naar een duurzame toekomst te versnellen.

Loorbach overheidsmechanismes

In mijn ogen zou de opkomst van dit ‘panarchistisch’ beleid de basis kunnen vormen voor sustability: een maatschappelijke toestand van stabiele dynamiek. Maar een voorwaarde daarvoor is de bereidheid van overheid en bestuur om niet langer de oude wereld te willen handhaven, maar zich in te zetten voor de vormgeving van een nieuwe.

Derk Loorbach is Directeur van het Dutch Research Institute for Transition (DRIFT) van de Erasmus Universiteit Rotterdam. Dit is een verkorte weergave van de inaugurale rede: ‘To Transition! – Governance Panarchy in the New Transformation’, die Loorbach hield ter ere van het bekleden van de leerstoel Socio-Economic Transitions op 31 oktober.

You may also like...

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *

De volgende HTML-tags en -attributen zijn toegestaan: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <strike> <strong>