De ene duurzame ondernemer is de andere niet

De ene duurzame ondernemer is de andere nietVeel ondernemers in het midden- en kleinbedrijf tonen nog geen grote hang naar duurzaamheid. Een ondernemer denkt natuurlijk in de eerste plaats aan het belang van zijn bedrijf en pas daarna aan de samenleving. Han van Son maakte aan de hand van interviews een typologie van verschillende soorten ondernemers en stelde hun houding jegens duurzaamheid vast.

Duurzame ontwikkeling staat weliswaar hoog op ieders agenda, toch blijven er zorgen en onduidelijkheden over de voortgang die wordt geboekt. De talloze duurzame initiatieven en gremia – onderstromen waarin overheid, bedrijfsleven en burgers samenwerken – schalen onvoldoende op om de uitdagingen het hoofd te bieden. Neem de ecologische uitdaging om binnen 20 jaar 80% reductie in Co2-uitstoot te bereiken (Senge’s ‘80-20 Challenge’). Die gaan we niet halen. Of de sociale uitdaging om de groeiende inkomensongelijkheid en daaruit voortkomende migratiestromen te beteugelen. Het lukt niet. Laat staan de economische uitdaging om financiële stabiliteit en evenwichtige groei te bereiken. Noch binnen Nederland, noch binnen de EU krijgen we dat voor elkaar.

Bedrijven hebben zich een eigen rol in duurzame ontwikkeling toebedeeld. Onder de noemer ‘duurzaam ondernemen’ vertalen zij duurzame uitgangspunten naar bedrijfsvoering. Dat levert een gevarieerd beeld op. Sommige multinationals zijn in staat een diepe vorm van duurzaamheid te bereiken, waarbij ze streven naar een volhoudbaar winstgevende bedrijfsvoering met (en dankzij) de intentie om bij te dragen aan verbetering van de economische (profit), ecologische (planet) en sociale (people) structuur van de samenleving. Het midden- en kleinbedrijf (mkb) in Nederland krijgt dit niet voor elkaar. Dat komt voor een deel omdat het mkb te weinig druk van externe partijen voelt: overheid en branchevereniging willen ‘de markt’ zijn werk laten doen, maar die hecht weinig aan duurzaamheid als onderscheidende propositie en let vooral op prijs en rendement. De vraag is dan hoe het mkb aangespoord kan worden tot een groter commitment om duurzaamheid als uitgangspunt te nemen voor de bedrijfsvoering.

De directeur moet kiezen tussen eigenbelang en de samenleving

In het mkb zet de directeur/eigenaar de koers uit en heeft daarbij rationale drijfveren: duurzame keuzes worden pas gemaakt als het bedrijf een gezonde positie heeft en risico’s kan nemen én als de directeur/eigenaar vanuit een duurzaam bewustzijn en maatschappelijke waarden onderneemt. Dat past niet goed bij de ‘common sense’ interpretatie van ondernemerschap, al krijgt de afweging tussen winstdoelen en maatschappelijke doelen langzaamaan een andere balans. Maar het gaat niet snel genoeg – een kantelpunt is nog niet in zicht -, dus wat is er nodig om de omslag sneller te laten gaan?

Daar komt de directeur/eigenaar in beeld. Hij/zij beweegt zich in zijn ondernemerschap tussen twee extremen: werken uit eigenbelang versus dienstbaar zijn aan de samenleving. Daartussen kiest de ondernemer zijn positie en kijkt daarbij naar de anderen in zijn sector en netwerk: hoe balanceren zij de keuze tussen de duurzame eisen van de samenleving en de bedrijfsmatige prestaties? Tussen moraliteit en commercieel succes zou je kunnen zeggen, of sociale waarden en economische waarden zo u wilt. Als de ondernemer vooral gedreven wordt door persoonlijke zelfversterking en het bedrijfsbelang, zal hij eerder inzetten op winstgeoriënteerde bedrijfsvoering; wordt hij door zelfoverstijgende maatschappelijke waarden gedreven, dan komt duurzaam ondernemersgedrag eerder in beeld.

Naast deze ‘zachte factoren’ zijn overigens ook andere factoren van invloed op het uiteindelijke gedrag: denk aan financieel vermogen, kennis en capaciteiten. Als ondernemers zelf praten over hun keuze voor duurzaamheid, zijn ze geneigd dat begrip heel klein en operationeel te maken. Ondernemers die investeren in operationele duurzame veranderingen (zoals maatregelen om energie te besparen of afval te verminderen) zijn eerder geneigd zich duurzaam te noemen, dan ondernemers die een transitie hebben ingezet die pas op langere termijn tot duurzame resultaten leidt.

Bedrijfsmatige argumenten voor duurzaamheid zijn doorslaggevend

Maar wat voorspelt nu hoe ver een ondernemer zal reiken qua duurzame bedrijfsvoering? Door open interviews te houden met 22 directeuren/eigenaars die in hun branche als duurzaam worden herkend en erkend, heb ik geprobeerd om de factoren voor ‘diep’ duurzaam ondernemen in kaart te brengen. Tijdens de interviews kwamen de rationele bedrijfsmatige argumenten om duurzaam te ondernemen spontaan naar voren, niet de door waarden gedreven argumenten. Vooral de inschatting van het toekomstig belang van duurzaamheid op de eigen bedrijfsvoering was dominant. De ondernemer redeneert daarbij vanuit versterking van het eigenbelang, maar maakt wel de afweging HOE hij deze versterking wil bereiken: bij voorkeur met een balans tussen ratio en gevoel en in eerlijke samenwerking met anderen.

Ondernemers lijken twee verschillende routes naar duurzaamheid te volgen: een ‘impact gedreven’ route die snel tot tastbare resultaten moet leiden omdat de markt dat vereist of mogelijk maakt, en een ‘intentie gedreven’ route waarin een gemotiveerde keuze wordt gemaakt voor sterkere maatschappelijke oriëntatie. In beide routes is de positieve bijdrage aan het eigen bedrijf sturend, maar alleen in het tweede geval is er ook een duurzaam effect voor de samenleving. Het is mogelijk om vanuit deze routes een typologie van duurzame ondernemers te veronderstellen, die elk een andere manier van beïnvloeding vragen.Typologie ondernemers

Deze routes leiden, als een ontwikkelingsweg, naar het ideaaltype van de duurzame ondernemer (de strateeg en ambassadeur). Hierin zien we geleidelijk een positie ontstaan waarin maatschappelijke drijfveren prevaleren boven puur economische. De uitdaging voor onderwijs en overheid – en voor de huidige duurzame strategen in het bedrijfsleven – is om hun instrumenten voor beïnvloeding typegericht in te zetten.

Onderwijsinstellingen kunnen aan de hand van deze typering een betere inschatting maken van de behoefte aan onderwijs en onderzoek op het gebied van duurzaam strategisch ondernemen. En zij kunnen hun bestaande kennis gerichter aanbieden aan de ondernemers in kwestie. Duurzame strategen kunnen op hun beurt bijvoorbeeld bepaalde types ondernemers bijeenbrengen om de behoeftes op het gebied van duurzaam ondernemen te inventariseren, zodat deze vervolgens omgezet kunnen worden naar concrete projecten. De overheid zou niet zozeer een rol kunnen vervullen op het gebied van regelgeving, maar wel gunstige (lees: duurzame) voorwaarden kunnen scheppen voor de markt.

Op deze wijze kan een typegerichte benadering van ondernemers helpen om de zo broodnodige duurzame bedrijfsvoering in het MKB te helpen opschalen.

Han van Son is docent en onderzoeker bij het lectoraat ‘Sustainable strategy and innovation’ aan de Avans Hogeschool. Hij promoveerde in juni 2014 met het proefschrift ‘Hoe duurzaam is de duurzame ondernemer in het MKB?’

You may also like...

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *

De volgende HTML-tags en -attributen zijn toegestaan: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <strike> <strong>