Goedkope olieprijzen zijn een symptoom van de piekolie

Goedkope olieprijzen zijn een symptoom van de piekolieJuist nu, in deze periode, bereikt de olieproductie haar definitieve piek, aldus Richard Heinberg van het Post Carbon Institute. De vraag is hoe we ons moeten voorbereiden op de periode na deze piek. Er wachten ons fundamentele veranderingen en het is zaak om de mensheid voor te bereiden op een ‘welvarende neergang’.


De huidige piekolie beweging begon 17 jaar geleden met de publicatie uit 1998: ‘The End of Cheap Oil’ van de petroleumgeologen Colin Campbell en Jean Laherrère in het maartnummer van Scientific American. Campbell muntte de term ‘piekolie’ om het onvermijdelijke moment te beschrijven waarop de mondiale olie-industrie haar historische maximum hoeveelheid olie zou produceren. Van dat moment af zou de productie afnemen, vanwege de verslechterende algehele kwaliteit van de beschikbare bronnen en de verminderde winst van investeringen. Als gevolg daarvan zou een reeks economische schokken volgen, met een verwoestend effect op de industriële samenlevingen, tenzij deze hun afhankelijkheid van olie op dramatische en pro-actieve wijze zouden verminderen.

Campbell schatte dat de mondiale conventionele olieproductie zijn maximum ergens voor het jaar 2010 zou halen. In latere publicaties voegde Laherrère hier aan toe dat de prijzen van de conventionele olie zouden stijgen als gevolg van de piek en dat daarmee een prikkel zou ontstaan om meer onconventionele oliebronnen tot ontwikkeling te brengen. Het resultaat daarvan zou een uitgestelde piek zijn voor ‘alle vloeibare brandstoffen’, waarvan hij verwachtte dat die zich zou voordoen rond 2015.

Mismatch tussen vraag en aanbod van olie

Vandaag de dag zouden we deze tweede piek wel eens heel dicht genaderd kunnen zijn, licht voorlopend op de prognose. De conventionele olieproductie begon in 2005 te dalen, resulterend in een aantal jaar van brandstofprijzen op record hoogte -prijzen die de industrie aanzetten tot de ontwikkeling van een technologie om teerzand en schalie-olie te delven en die de VS en Brazilië prikkelden om grote hoeveelheden biobrandstoffen te produceren. Maar de hoge olieprijzen verzwakten ook geleidelijk aan de economieën van olie-afhankelijke industriële landen, doordat hun vraag naar vloeibare brandstoffen afnam. De mismatch tussen toegenomen productie en afnemende vraag heeft geleid tot een overaanbod op de markt en dalende olieprijzen.

Dalende prijzen noodzaken op hun beurt de industrie om minder te produceren. Als gevolg van stilvallende booreilanden, zal de productie van ruwe olie waarschijnlijk halverwege 2015 of in de eerste helft van 2016 afnemen. Zelfs als de prijzen herstellen door de verminderde beschikbaarheid van olie, zal de productie waarschijnlijk niet terugkeren naar zijn huidige opwaartse traject, want de explosie van schalie-olie in de VS zal sowieso rond 2016 voorbij zijn. En het is niet waarschijnlijk dat banken enthousiast terug zullen keren naar de markt van onconventionele brandstoffen omdat ze zich al eens eerder gebrand hebben bij hun kwistige ondersteuning van marginaal winstgevende boorprojecten.

Overvloedig olie-aanbod bewijst juist dat we de piek genaderd zijn

Ironisch genoeg horen we nu, precies op het moment dat de mondiale productie van vloeibare brandstoffen een neerwaartse beweging begint te vertonen, dat de waarschuwingen over piekolie fout waren. De wereld bevindt zich midden in een situatie van overvloed en de prijzen zijn aan het dalen, zo wordt ons verteld door onvermoeibare grondstofbronnenoptimisten. Deze situatie zal die pessimistische onheilsprofeten vast en zeker de mond snoeren! Echter, zoals Ron Patterson, een piekist van het eerste uur, schrijft:

‘Piekolie zal het moment in tijd zijn waarop meer olie wordt geproduceerd dan ooit eerder gebeurde in de wereldgeschiedenis, of ooit weer zal gebeuren in de toekomst. Het is veel waarschijnlijker dat deze periode de geschiedenis ingaat als een tijd van olie-overvloed dan als een tijd van olietekorten’.

Er is veelvuldig gewaarschuwd, maar er is slecht geluisterd

Over een paar jaar zullen degenen die de afgelopen twintig jaar gewaarschuwd hebben voor de naderende piek, hun gelijk bevestigd zien, zo niet door de data, dan wel via de publieke opinie. Dus: moeten we ons voorbereiden op de overwinning met een smalende blik? Dat ben ik niet van plan. Immers: het doel van de hele exercitie was niet om punten te scoren, maar om de samenleving te waarschuwen. We zoeken een manier om het industriële systeem te veranderen, om de schaal van de economische schok die ons te wachten staat zo klein mogelijk te maken. Er is geen enkel signaal dat we daarin geslaagd zijn. De meeste van de inspanningen die we geleverd hebben waren er slechts op gericht om gehoord te worden; onze feitelijke impact op het energiebeleid was minimaal.

Dat is niet iets om ons voor te schamen: de kansen waren ongelijk verdeeld. De economische beroepsgroepen, die het overheidsbeleid in een wurggreep houden, blijven hardnekkig beweren dat energie een volledig vervangbaar ingrediënt is binnen de economie en dat uitputting van grondstofbronnen geen beperking inhoudt voor economische groei. In de overtuiging dat dit waar is, hebben beleidsmakers met succes hun vingers in hun oren geramd.

Het echte werk begint nu pas

Een cynicus zou kunnen concluderen dat dit een goede tijd is voor piekolieveteranen om de victorie uit te roepen, achterover te leunen en te kijken hoe de tragedie zich ontvouwt. Maar voor serieuze deelnemers aan het debat is dit het moment waarop het echte werk pas begint.
Gedurende de afgelopen 17 jaar, toen energie-experts elkaar zand in de ogen wierpen over het piekoliedebat, trad klimaatverandering aan de dag als een probleem dat betrekking had op het behoud van het gehele ecosysteem. Dit vormde een dwingende aanleiding om onze afhankelijkheid te verminderen, niet alleen van olie, maar van alle fossiele brandstoffen. De reactie van de wereld ten aanzien van het thema klimaat was echter grofweg dezelfde als voor piekolie: ontkenning en gewauwel.

De inspanningen waren niet voor niets

Op dit moment staat de samenleving op het punt om te beginnen met zijn onvermijdelijke, hartverscheurende aanpassing aan verminderde energie en mobiliteit, juist op het moment dat de impact van klimaatverandering door fossiele brandstoffen voelbaar begint te worden. Hoe zullen degenen die de afgelopen jaren met een waarschuwende vinger hebben rondgelopen bijdragen aan dit volgende cruciale hoofdstuk in het menselijke drama dat zich ontvouwt?

Ondanks het onvermogen van de piekisten om het overheidsbeleid te veranderen, was ons project verre van een verspilling van tijd en moeite. De wereld van vandaag is beter af dan het zou zijn geweest wanneer we niets hadden gedaan –hoewel duidelijk niet zoveel beter als we hadden gewild. Een paar miljoen mensen begrepen de boodschap en tienduizenden hebben hun leven veranderd en zullen beter voorbereid zijn op wat komen gaat. Men zou het zelfde kunnen zeggen voor klimaatactivisme.

Er wachten ons fundamentele veranderingen

Als het in  het begin, gedurende de afgelopen 17 jaar, ons hoofddoel was om de wereld te waarschuwen voor de sluimerende uitdagingen, is het nu de tijd om onderzoek te doen naar aanpassing aan de fundamentele veranderingen die ons wachten. De vragen die we moeten uitzoeken zijn:

  • Hoe kunnen we bijdragen aan het ontwikkelen van veerkracht, door de hele samenleving heen, beginnend op een lokaal niveau, er van uitgaande dat we weinig of geen toegang hebben tot het nationale beleid?
  • Hoe kunnen we er aan bijdragen dat de samenleving zich aanpast aan klimaatverandering, ondertussen werkend aan een energie-infrastructuur met een CO2-uitstoot van nul?
  • Hoe kunnen we bijdragen aan een energieconsumptie in de samenleving die tegemoetkomt aan de kwantiteit en de kwaliteit van energie die feitelijk geleverd kan worden door hernieuwbare bronnen?

We moeten er van uitgaan dat dit werk ondernomen zal moeten worden te midden van een versnelde economische afbraak, ecologische onttakeling en periodes van crisis -omstandigheden die verre van ideaal zijn.

Misschien pakt de crisis voordelig uit

Aan de andere kant is er de mogelijkheid dat de crisis zich ontvouwt in ons voordeel. Wanneer de routines en verwachtingen van meerdere mensen verstoord raken, stellen ze zich misschien open voor nieuwe verklaringen voor hun netelige situatie en voor nieuw gedrag dat bijdraagt aan de aanpassing aan schaarse energie en schaars geld. Onze uitdaging zal er uit bestaan om de gebeurtenissen op overtuigende wijze in het licht te zetten van ecologische terminologie (energie, habitat, bevolking) in plaats van de conventionele politieke termen (good guys, bad guys) en het bieden van praktische oplossingen voor de ontluikende dagelijkse problemen van het overleven –oplossingen die de ecologische inspanningen zullen doen afnemen in plaats van ze te verergeren. Ons doel moet niet zijn om industriële samenlevingen of burgerlijke levensstijlen zoals we die kennen te behouden (dat is sowieso onmogelijk), maar om een ‘welvarende neergang’ te bieden, zoals Howard Odum het stelde, ondertussen het cultuurgoed behoudend dat geborgen kan worden en dat de moeite van de inspanning waard is.

Zoals met onze recente inspanningen om de samenleving te waarschuwen voor piekolie, is er geen garantie voor succes. Maar het is wat er moet gebeuren.

Richard Heinberg is senior medewerker aan het Post Carbon Institute. Hij heeft meerdere boeken geschreven over piekolie, zoals: ‘The End of Growth: Adapting to Our New Economic Reality’ (2011) en ‘Snake Oil: How Fracking’s False Promise of Plenty Imperils Our Future’ (2013). Dit is een vertaling van het artikel ‘After the Peak’, dat op 31 januari verscheen op postcarbon.org

You may also like...

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *

De volgende HTML-tags en -attributen zijn toegestaan: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <strike> <strong>